Libertarisch Schetsboek (8) – Socialistische ongelijkheid

Libertarisch Schetsboek (8) – Socialistische ongelijkheid
02/07/2020 Karel Beckman

De kosten van staatsinterventie zijn vele malen hoger dan “de belastingdruk”. Gemiste welvaart kun je niet zien.

Waar ik me wild aan erger is aan alle mensen die klagen over ongelijkheid en dan de schuld geven aan de “vrije markt”. Met andere woorden, de rol van de staat totaal negeren.

Dat is dus bijna altijd.

Een welkome uitzondering is het boek The Captured Economy – How the Powerful Enrich Themselves, Slow Down Growth and Increase Inequality uit 2017 van de economen Brink Lindsey en Steven M. Teles, uitgegeven door Oxford University Press nog wel.

Hoe de machtigen zichzelf verrijken. Dat is inderdaad waar het om gaat. En die machtigen zijn volgens Lindsey en Teles iedereen die profiteert van staatsprivileges.

Een goed punt dat de auteurs maken is dat directe gunsten, zoals subsidies, maar het topje van de privilege-ijsberg zijn. Dit is een belangrijk gegeven dat ook veel “liberalen” en zelfs libertariërs onvoldoende inzien. Je hoort de typische VVD’er of LP’er* vaak verzuchten dat we tegenwoordig tot pakweg mei voor de overheid moeten werken en pas daarna aan ons zelf toekomen.

Hoe zouden onderwijs en gezondheidszorg, twee van onze grootste economische sectoren, eruit zien als ze niet door de staat zouden worden gecontroleerd?

Was dat maar waar! De werkelijkheid is vele malen erger. De staat heft niet alleen belasting, maar staatsinterventie brengt ook gigantische onzichtbare kosten met zich mee, die zich vertalen in gemiste welvaart. Hoe groot dat gemis is, is niet te zeggen. Je kunt niet meten wat er niet is. Je kunt niet zien wat in de kiem is gesmoord. Je kunt er hooguit over speculeren.

Neem de kosten van bureaucratie. In de V.S. is oit een studie gedaan door het Mercator Center van de George Mason University waaruit bleek dat de kosten van regulering $4.000 miljard bedroegen in de periode 1980-2012. Volgens dit onderzoek zou de Amerikaanse economie 25% groter zijn zonder regulering.

Een andere studie uit 2013 in de Journal of Economic Growth stelde dat federale regulering in de V.S. de economische groei met 2% per jaar reduceerde in de periode 1949-2005. Lee Friday schreef hierover op de website Mises.org dat, als je deze cijfers extrapoleert tot 2011, het Bruto Nationaal Product in de V.S. in 2011 $53,9 biljoen zou zijn geweest in plaats van $15,1 biljoen. Dit “verlies op jaarbasis van $38,8 biljoen komt neer op $277.100 per huishouden en $129.300 per persoon.” Laat dit maar even bezinken.

En dit is maar één voorbeeld. Hoeveel welvaart zouden alle hoogopgeleide belastinginspecteurs, accountants, boekhouders en belastingadvocaten produceren als ze zich niet zouden bezighouden met onnodig ingewikkelde belastingwetgeving?

Hoe zouden onderwijs en gezondheidszorg, twee van onze grootste economische sectoren, eruit zien als ze niet door de staat zouden worden gecontroleerd?

Hoe zou de economie van ontwikkelingslanden eruit zien als er geen ontwikkelingshulp was die de corrupte overheden in die landen in stand hield? Enzovoort.

En dan hebben we het nog niet over de “multiplier” effecten van al deze gemiste welvaart. (Zie voor een uitgebreidere discussie over dit onderwerp dit artikel op mijn website The Friendly Society.)

Juiste connecties

Lindsey en Teles komen ook met de nodige sterke staaltjes van staatsinterventies die vooral ten goede komen aan de hoger opgeleiden, de welgestelden en de lieden met de juiste connecties.

Een daarvan is intellectueel eigendomsrecht. Een staatsprivilege dat zwaar wordt onderschat. Eigendomsrechten zijn heel bepalend in talrijke sectoren van de economie – entertainment, software, farmacie, industrie, landbouw, gezondheidszorg, onderwijs, enzovoort – en komen vooral ten goede aan het grootkapitaal. De auteurs merken terecht op dat “intellectueel eigendom” eigenlijk “intellectueel monopolie” zou moeten heten.

Tot de jaren zeventig viel het met de patentzaken nog wel mee, volgens Lindsey en Teles, maar in 1982 werd een speciaal Court of Appeals for the Federal Circuit (CAFC) ingesteld voor patentzaken (een wettelijk monopolie!):

“Since then the CAFC has reshaped the law by lowering the standards for patentability and expanding the scope of patentable inventions to include software, business methods and even parts of the human genome.”

Gevolg: het aantal patenten dat per jaar wordt verleend is sinds die tijd vervijfvoudigd. Steeds vaker worden patentzaken door de federale overheid vervolgd onder het strafrecht, waarbij gevangenisstraffen tot 5 jaar mogelijk zijn. Ook worden regelmatig bezittingen in beslag genomen van mensen die veroordeeld zijn voor patentschendingen.

“De meeste patentzaken worden nu aangebracht door bedrijven die zelf niets maken maar die zijn opgericht om andere bedrijven te verhinderen om bepaalde producten te maken,” schrijven Lindsey en Teles. Er worden ook bedrijven opgericht, zogenaamde “patent trolls”, die niets doen dan patenten verzamelen om ze vervolgens in te zetten in patentzaken waar tientallen miljarden dollars per jaar in om gaan. Als gevolg hiervan doen veel bedrijven ook aan “defensive patenting” – zelf zoveel mogelijk zaken patenteren uit lijfsbehoud.

41% van de Amerikaanse Congresleden is advocaat

Over intellectuele eigendomsrechten valt nog veel meer te zeggen en dat ga ik in deze rubriek ook nog zeker doen. Een van mijn favoriete anekdotes die ik u niet wil onthouden gaat over copyright en is afkomstig uit een artikel van Jacob H. Huebert, “The Fight Against Intellectual Property”, in het boek Libertarianism Today (2010).

Huebert vertelt dat onder de Sonny Bono Copyright Term Extension Act (CTEA) uit 1998 het copyright in de V.S. met terugwerkende kracht werd uitgebreid tot 70 jaar na de dood van de auteur. Auteurs hebben uiteraard zelf niets aan deze verlenging, maar de grote entertainment-bedrijven des te meer. De wet was speciaal van belang voor de Disney Company, een van de grootste geldschieters van Amerikaanse politici.

Wat wilde het geval? Als de CTEA wet er niet was gekomen, dan was het copyright van Disney op de film Steamboat Willie uit 1928 verlopen. Steamboat Willie zegt u? Wat is daar het belang van? In deze film maakte Mickey Mouse voor het eerst zijn opwachting!

Schoonheidsspecialist

Een ander voorbeeld uit het boek van Lindsey en Teles betreft “occupational licensing”, oftewel vergunningen om een beroep te mogen uitoefenen. Dertig procent van de werkenden in de VS hebben er mee te maken. Dat gaat om allerlei beroepen, van rij-instructeur tot masseur, kapper, lasser, bloemist, kok, en ga zo maar door.

Een schoonheidsspecialist moet in de V.S. gemiddeld een jaar aan opleidingen volgen voordat zij haar beroep mag uitoefenen. In andere beroepen gelden soortgelijke eisen. Volgens Lindsey en Teles blijkt uit empirisch studies geen verband tussen het vergunningencircus en de kwaliteit van de dienstverlening. Dit geldt zelfs voor beroepen als leraren en tandartsen.

Maar de werkgelegenheid blijkt wel negatief te worden beïnvloed door vergunningvereisten. Vooral de laag-opgeleiden, aan de onderkant van de arbeidsmarkt, ondervinden nadeel van deze moderne gildepraktijken. Zij worden buitengesloten: 

The toll in lost jobs as a result of licensing is 2.85 million jobs. 43% of licensed occupations require a college degree, but only 32% of Americans have one. Even as employment opportunities dwindle as a result of globalization and automation, the poor are hurt harder.

In de meeste gevallen kunnen mensen met een strafblad sowieso al geen beroepsvergunning krijgen. Dat is ongeveer een derde van de Amerikaanse bevolking, volgens Lindsey en Teles!

Consumenten ondervinden ook nadeel: die betalen hogere prijzen – naar schatting $200 miljard per jaar.

Een van de meest protectionistische beroepen is volgens Lindsey en Teles de gezondheidszorg. Een ander zeer afgeschermd beroep: advocaten! Die kunnen zich ook makkelijk afschermen: zij maken de regels. 41% van de Amerikaanse Congresleden is advocaat.

Huizenprijzen

Een derde voorbeeld van een privilege voor de machtigen, waar je misschien niet zo snel aan zou denken: bestemmingsplannen, in het Amerikaans “zoning” genaamd. Lindsey en Teles beschrijven hoe “zoning” en andere restricties op landgebruik steden als New York en San Francisco onbetaalbaar hebben gemaakt voor de minder welgestelden, die uit moeten wijken naar plaatsen waar minder economische mogelijkheden zijn.

“Geographic inequality” (verschil in welvaart tussen regio’s) was in 2009 twee keer zo hoog als in 1964. De Amerikaanse economie zou 13,5% groter zijn als deze ongelijkheid niet zo zou zijn toegenomen.

Interessant is dat volgens Lindsey en Teles het toegenomen aandeel van “kapitaal” in de economie (ten opzichte van arbeid) geheel is toe te schrijven aan hogere huizenprijzen, die deels het gevolg zijn van beperkingen op landgebruik en deels van het monetaire beleid van de staat. Zou Piketty dit al weten?

Sowieso krijgt de financiële sector gigantische steun van de Amerikaanse overheid, dat hoef ik niet uit te leggen. De talloze bail-outs die er in de afgelopen decennia zijn geweest, zijn algemeen bekend. Alleen al de redding van de Savings & Loan banken in de jaren tachtig kostte de Amerikaanse belastingbetaler $124 miljard.

Lindsey en Teles merken hierbij op dat door dit beleid veel talent richting de financiële sector gaat, ten koste van andere sectoren. Ging in 1969 nog 6% van de afgestudeerden van Harvard in de financiële sector aan de slag, in 2008 was dat 28%. In 1980 betaalde een baan in de financiële sector hetzelfde als een vergelijkbare baan in andere sectoren. In 2006 lag het salaris 50% hoger.

Bizarre aanbeveling

De auteurs komen tot een spijkerharde conclusie:

“… Wealth derived from distorted markets is recycled into influence over government…. When institutions are too weak to resist capture by the powerful and well-organized, economic decline, corruption and political instability grow in a vicious cycle.”

Helaas komen ze vervolgens met halfslachtige oplossingen. Het enig juiste antwoord op dit machtsmisbruik is natuurlijk het afschaffen van de macht, en de privileges die daar mee gepaard gaan. Maar daar is volgens Lindsey en Teles niet genoeg steun voor bij de bevolking.

“…. There is no significant political support for a dramatic rollback of government’s functions.”

Ze komen zelfs met deze merkwaardige observatie:

Around the globe, bigger governments actually seem to do better in controlling corruption and clientelism than smaller ones”.

Dat betekent volgens hen dat het terugdringen van privileges soms alleen zal lukken door “het vergroten van de overheid”.

Het is mij een raadsel hoe ze hier bij komen. Ik kan geen enkel land groot land bedenken met weinig corruptie, wel een aantal kleine landen.

Verwar belastingdruk niet met de totale kosten van staatsinterventie

Een andere bizarre aanbeveling die zij doen: “Verdubbel het aantal medewerkers van Congresleden en verdrievoudig hun salarissen.” Door dit te doen geef je het Congres meer middelen om zich tegen lobbyisten te verzetten, redeneren zij.

Tja, dan snap je dus je eigen boek niet. Ik vind dit wel een prachtig voorbeeld van de stelling dat mensen nooit van mening veranderen door feiten. Ze veranderen pas van mening als ze feiten anders leren zien.

Moraal 1: verwar belastingdruk niet met de totale kosten van staatsinterventie.

Moraal 2: socialistische ongelijkheid is een totale blinde vlek in het publieke debat, omdat bijna iedereen socialistisch denkt.

*LP’er = aanhanger van de Libertaire Partij. De nieuwe naam van de aloude Libertarische Partij! Aangezien alle echte libertariërs de LP de rug hebben toegekeerd, lijkt me deze naamswijziging zeer terecht.

0 Reacties

Laat een reactie achter

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

*