Waarschijnlijk kent u nog wel de slogan Small is Beautiful. Dit was de titel van een boek van de Duits-Britse econoom E.F. Schumacher uit 1973.
Ik vond in een la nog 13 pagina’s aan boze aantekeningen die ik ooit had gemaakt over dit tamelijk vreselijke boek, geprint met een dot matrix printer.
Schumacher schreef dingen als “The modern economy is propelled by a frenzy of greed and indulges in an orgy of envy, and these are not accidental features but the very cause of its expansionist success.” Hij ging tekeer tegen kapitalisme, hebzucht, mobiliteit, industrialisatie en de maanlandingen en vond dat we zelfvoorzienend (“small”) moesten zijn en een voorbeeld moesten nemen aan hoe de mensen in Birma leven.
Wat vermoedelijk weinig mensen weten is dat E.F. Schumacher zijn idee, dat klein mooi is, had overgenomen van een bevriende collega-academicus, Leopold Kohr (Schumacher schreef zijn boek gedeeltelijk in diens huis). Kohr was een uit Oostenrijk gevluchte Joodse econoom (maar geen “Oostenrijkse econoom”!) die via Engeland in de Verenigde Staten terecht kwam in de jaren veertig.
Hij was geen libertariër of liberaal en ook niet actief in de politiek, maar noemde zichzelf wel een “filosofisch anarchist”. Hij werkte een paar jaar als oorlogscorrespondent in Spanje tijdens de Burgeroorlog, waar hij bevriend raakte met George Orwell en een kantoor deelde met Ernest Hemingway. Anders dan Schumacher had Kohr meer sympathie voor kapitalisme dan voor socialisme. “The fact remains,” zo schreef hij, “that capitalism, as long as it was based on the idea of competitive mischief, seems to have produced infinitely greater economic and spiritual values than socialism with its benign and unrealistic assumption that man’s nature can be improved along with his economic environments.”
Als Hitler de Führer was geworden van Beieren, had hij lang niet zoveel schade aangericht
Kohrs belangrijkste idee was dat de oorzaak van de meeste maatschappelijke problemen is gelegen in “Bigness”. Zijn filosofie vatte hij samen in de uitspraak: “Wherever something is wrong, something is too big.”
En waar hij vooral fel tegen gekant was: grote natiestaten!
Zoals één bewonderaar over hem schreef: “His antipathy was directed against any large state system, against central bureaucracies and eventually against the religion of growth itself”.
Al in 1941 schreef Kohr een artikel met de titel “Disunion now!”, waarin hij opriep om de natiestaten van Europa op te delen in regio’s. Maar ook landen als de V.S., Rusland en China moesten van hem worden opgesplitst in kleinere deeltjes, het liefst naar het voorbeeld van de Zwitserse kantons.
Zijn belangrijkste boek verscheen in 1957, toen hij aan de universiteit van Puerto Rico werkte. Het had de veelzeggende titel “The Breakdown of Nations”. Ik vermoed dat niet veel mensen dit boek kennen, wat jammer is, want het is alleszins het lezen waard en nog volstrekt actueel.
Volgens Kohr is de belangrijkste tegenstelling in de wereld niet die tussen socialisme en kapitalisme, of tussen rijk en arm, of tussen zwart en wit, maar tussen klein en groot. Het individu en de massa.
“The real conflict of today is between Man and Mass, the Individual and Society, the Citizen and the State, the Big and the Small Community, between David and Goliath.”
Kohr betoogt in zijn boek dat de meeste ellende in de wereld wordt veroorzaakt door concentratie van macht. Zodra iets of iemand een bepaalde mate van macht kan uitoefenen over anderen, gaat het mis:
“Everyone having the power will in the end commit the appropriate atrocities … As an overdose of poison is safe in nobody’s system, however sound and healthy he may be, so power is safe in nobody’s hands, not even in those of a police force charged with the task of averting aggression.”
Oorlog, het grootste kwaad dat de mens kan overkomen, is bij uitstek een gevolg van machtsconcentratie, volgens Kohr. Hij geeft een treffend citaat van ene Professor Henry C. Simons, die schreef:
“War is a collectivizing process, and large-scale collectivism is inherently warlike. If not militarist by national tradition, highly centralized states must become so by the very necessity of sustaining at home an inordinate, ‘unnatural’ power concentration, by the threat of their governmental mobilization as felt by other nations, and by their almost inevitable transformation of commercial intercourse into organized economic warfare among great economic-political blocs. There can be no real peace or solid world order in a world of a few great, centralized powers.”
Volgens Kohr moeten landen in Europa zich niet verenigen in een Europese Unie, maar juist andersom, zich opdelen in regio’s: Normandië, Wales, Catalonië, Venetië, Beieren, enzovoort. Zoals hij opmerkt komt dit overeen met de natuurlijke “kaart” van Europa:
“There is nothing artificial in this new map. It is, in fact, Europe’s natural and original land-scape. Not a single name had to be invented. They are all still there and, as the numerous autonomy movements of the Macedonians, Sicilians, Basques, Catalans, Scots, Bavarians, Welsh, Slovaks, or Normans show, still very much alive. The great powers are the ones which are artificial structures and which, because they are artificial, need such consuming efforts to maintain themselves. As they did not come into existence by natural development but by conquest, so they cannot maintain themselves except by conquest—the constant reconquest of their own citizens through a flow of patriotic propaganda setting in at the cradle and ending only at the grave.”
Duitsers, Fransen, Italianen en Engelsen zullen elkaar altijd wantrouwen, schrijft Kohr, maar:
“No Bavarian ever hated a Basque, no Burgundian a Brunswicker, no Sicilian a Hessian, no Scot a Catalan. No insult mars the history of their loose and distant relations. There would still be rivalries and jealousies, but none of the consuming hatreds so characteristic of the perpetually humourless and mentally underdeveloped big.”
Kohr heeft niet de illusie dat er in kleine samenlevingen geen onrecht zal voorkomen, maar dat zal dan per definitie klein onrecht zijn, in vergelijking met wat grote staten aan leed kunnen veroorzaken. Als Hitler de Führer was geworden van Beieren, had hij lang niet zoveel schade aangericht, merkt Kohr op.
Ware democratie, in de zin dat mensen echte controle hebben over hun leven, is ook alleen mogelijk in kleine gemeenschappen, stelt Kohr, en het maakt niet uit of dat “democratieën” zijn of niet, zolang ze maar klein genoeg zijn:
“Man’s greatest happiness lies in his freedom as an individual. This is inseparably connected with political democracy. But democracy, in turn, is inseparably connected with the smallness of the collective organism of which the individual is part—the state. In a small state, democracy will, as a rule, assert itself irrespective of whether it is organized as a monarchy or republic, or even as an autocracy…. The small state is by nature internally democratic. In it the individual … must recognize the authority of the state, of course, but always as what it is. This is why in a small state he will never be floored by the glamour of government. He is physically too close to forget the purpose of its existence: that it is here to serve him, the individual, and has no other function whatever. The rulers of a small state, if they can be called that, are the citizen’s neighbours.”
Andersom, schrijft hij, zal iedere grote staat, of die in naam democratisch is of niet, in de realiteit dictatoriaal zijn.
Ik las Kohr voor het eerst pas twee jaar geleden en ik was verheugd om te ontdekken dat hij, net als ik en vele andere libertariërs, voorstander is van wat ik zelf heb genoemd “vrijheid van regering”: het recht van ieder mens om te kiezen onder wat voor regering hij wil leven. In een wereld van kleine gemeenschappen kan iedereen leven zoals men zelf wil, schrijft Kohr:
“Now let us see how the picture of the same political landscape looks if organized on a small-state pattern. A mountain-valley state decides to go anarchist and abolish government altogether. A city-state wants to be a republic; another wants to be ruled by a hereditary prince; a third by an archbishop; a fourth by triumvirs; a fifth by two consuls; a sixth by a constitutional king; a seventh by oligarchs; an eighth by a president to be chosen every three years and endowed with semi-dictatorial powers; a ninth by a president chosen every seven years and with no function other than to receive foreign diplomats and kiss their ladies’ hands; a tenth wants to combine socialism with monarchy and democracy; an eleventh communism with monarchy and absolutism; and a twelfth a co-operative system with a sprinkling of aristocracy.”
Volgens Kohr is er niets mis met elk van deze keuzes:
“If freedom of choice is considered an advantage economically, why not also politically?”
Korh is er ook van overtuigd dat mensen in grote staten worden gebrainwasht to volgzame burgers:
“Man the individual, the active, is replaced in mass states by man the type, the passive. … We no longer eat, but are fed. We are housed, entertained, schooled, evacuated, and taken care of in many important respects by mother government and father state. Previously we allowed ourselves to be treated as passives only as babies, invalids, or corpses. Now we are treated in this manner all our lives and, instead of resenting it, actually demand it. Our intelligence seems to have become collectivized along with the necessary collectivization of modern mass states, and lodged itself in the government which is taking charge of managing our lives in an ever-increasing degree… The law of crowd living is organization, and other words for organization are militarism, socialism, or communism, whichever we prefer.”
Terwijl de bewoner van een grote staat zijn waarde ontleent aan hoe groot en machtig zijn land is, zijn bewoners van kleine samenlevingen veel meer bezig met hun eigen creativiteit en productiviteit. Kohr wijst erop dat de kleine Italiaanse en Duitse staatjes in het verleden een onvoorstelbare hoeveelheid ongeëvenaarde kunst en cultuur wisten voort te brengen, net als de oude Grieken in hun stadsstaatjes:
“As long as the Italians and Germans were organized, or disorganized, in little comic-opera states, they not only gave the world the greatest masters of comic opera, but, as in England during her time of Elizabethan political insignificance, an unrivalled string of immortal lyricists, authors, philosophers, painters, architects and composers. The mess of states that were Naples, Sicily, Florence, Venice, Genoa, Ferrara, Milan, produced Dante, Michelangelo, Raphael, Titian, Tasso and hundreds of others of whom even the least outstanding seems greater than modern Italy’s greatest artist, whoever that may be. The mess of states that were Bavaria, Baden, Frankfurt, Hesse, Saxony, Nuremberg produced Goethe, Heine, Wagner, Kant, Dürer, Holbein, Beethoven, Bach and again hundreds of whom the least known seems to outrank even the greatest artist of united Germany, whoever that might be.”
Een reden waarom Kohr tegenwoordig waarschijnlijk nog zelden wordt gelezen (hij heeft wel enige navolging gekregen, zie bijvoorbeeld het werk van Kirkpatrick Sale) is wellicht omdat hij zelf niet echt geloofde dat de trend naar centralisatie was te stoppen. Politici, van welke kleur ze ook zijn, hebben er belang bij dat “hun” staat zo groot en belangrijk mogelijk zal zijn, dus zullen ze er alles aan doen om decentralisatie te voorkomen, schrijft Kohr. Eén hoofdstuk van zijn boek bestaat uit slechts één woord. “Will it be done?” is de titel van dat hoofdstuk, en de tekst luidt: “No!”
The rulers of a small state, if they can be called that, are the citizen’s neighbours
Dat neemt niet weg dat Kohrs stelling – Big is Ugly – relevanter is dan ooit. Terwijl de “globalisering” van kennis en productie decentralisatie tot een reëel alternatief maakt, zijn machthebbers in Europa, China, Rusland, Amerika, er fel op gebeten om dit te verhinderen. Niet voor niets drukt de Spaanse staat het Catalaanse onafhankelijkheidsstreven meedogenloos de kop in en niet voor niets krijgen ze daarvoor de volledige steun van hun collega’s in Brussel – dezelfde figuren die Hongarije en Polen de maat nemen omdat die landen wensen af te wijken van de EU normen.
De moraal: small is misschien niet altijd beautiful, maar big is meestal wel ugly. Zeker als het om grote staten gaat.
2 Reacties
-
In Europa zit een vreemde eend in de bijt. Een land met een directe democratie, vergelijkbaar met die van Zwitserland. Een land waar elke gemeente zelfstandig democratisch kan besluiten tot secessie en zo als autonome politieke eenheid verder gaat. Een land met zeer lage belastingen. Een land waar de koninklijke familie zelfvoorziened is en dus geen cent belasting ontvangt. Een land waar individuele vrijheid, eigen verantwoordelijkheid, zelfredzaamheid en (dus) sparen nog deugden zijn. Een land waar de overheid servicegericht is en waar het je vrij staat te concurreren met die overheid als je denkt dat jij een door de overheid geleverde dienst beter kunt leveren.
Mede mogelijk gemaakt door de inzet van een voormalige prins van dat land. Een man die bevriend is met de Libertarische econoom en filosoof Hans Hermann Hoppe.
Ik heb het over Liechtenstein, een land met een kleine 40.000 inwoners en met 160km2 ongeveer 2x zo groot als Eindhoven.
https://jacobitemag.com/2017/08/04/why-liechtenstein-works-self-determination-and-market-governance/