Democratie = dictatuur

Democratie = dictatuur
11/09/2020 Karel Beckman

Dat Francis Fukuyama in 1992 de definitieve overwinning van de westerse democratie uitriep is bekend. Letterlijk sprak hij van ‘de universalisering van de Westerse liberale democratie als de uiteindelijke vorm van menselijk bestuur’.

Dat was op zijn minst prematuur. Met de westerse democratie is het niet geweldig gesteld. Die kampt met financiële crises, permanente inflatie, torenhoge publieke en private schulden, endemische werkloosheid, alomtegenwoordige bureaucratie, verzwakt onderwijs, een verkokerde zorgsector, ondermaatse politie en justitie, falende overheidsinstanties, zware criminaliteit, hufterigheid, en sociale spanningen.

De problemen worden onderkend, maar politici slagen er niet om ze onder controle te krijgen. Weinigen durven onder ogen te zien dat we te maken hebben met een systeemfalen. En de naam van het systeem is: democratie.

Democratie is in het westen uitgegroeid tot een diepgeworteld geloof. Het staat voor alles was goed en rechtvaardig is. Kritiek op dit ideaal is taboe. Dat maakt ons blind voor de structurele gebreken ervan.

Democratie lijkt een politiek neutraal stelsel. Iedere stroming kan in principe aan de macht komen. Maar die neutraliteit is misleidend. Kenmerk van democratie is dat over alle belangrijke zaken in de maatschappij ‘samen’ wordt beslist, door het volk. In de praktijk is dat de door het volk gekozen regering, die de staat bestuurt. Dat houdt in dat in een democratie alle belangrijke beslissingen door de staat worden genomen.

Dit collectivistische stelsel, aangestuurd door periodieke verkiezingen, bergt een aantal perverse prikkels in zich, die tot de huidige toestand hebben geleid.

Ik noem een aantal voorbeelden van typisch democratisch disfunctioneren.

-Kortetermijnpolitiek. Ex-minister van Sociale Zaken Aart Jan de Geus liet zich ooit ontvallen: ‘Leiders zouden moeten regeren alsof er geen verkiezingen meer kwamen, dan zouden ze op langere ter­mijn denken.’ Maar zo werkt het niet in een democratie. Politici en ambtenaren besturen een land dat niet van hun is met middelen die niet door henzelf zijn opgebracht. Ze blijven aan de macht door kortetermijnbehoeften van het electoraat te bevredigen ten koste van langetermijnoverwegingen. Zie de structurele begrotingstekorten en staatsschulden.

-Potverteren. Democratie kun je vergelijken met een groep mensen die dineert in een restaurant en de rekening deelt. Daarbij wordt iedereen gestimuleerd om zijn lasten af te wentelen op de anderen en zijn lusten te genieten ten koste van de rest. Mensen stemmen op partijen die hun persoonlijke wensen (gratis schoolboeken, subsidies voor kin­deropvang, meer geld voor de zorg, enzovoort) laten betalen door anderen. In het restaurant is er nog sociale controle, landelijk of Europees werkt dat niet.

-Interventionisme. Democratie heeft geleid tot een systeem van grootschalige manipulatie van het financiële stelsel. Banken mogen in broederlijke samenwerking met de monetaire autoriteiten grote hoeveelheden ongedekt papiergeld de economie in jagen. Dit systeem biedt politici de ongekende weelde van een geldkraan waar ze aan kunnen draaien al naar gelang de electorale wind waait. Totdat het mis gaat en dan is het de schuld van “de vrije markt”.

-Subsidiecultuur. Een groot deel van de middelen die door productieve burgers wordt opgebracht, wordt in een democratie door de Staat “herverdeeld”. Dit heeft tot gevolg dat mensen en organisaties erop gespitst zijn om zich zoveel mogelijk van deze buit toe te eigenen. Het ongegeneerde parasitisme van onze culturele sector is welbekend, maar ook bedrijven en allerlei andere belangengroepen azen voortdurend op subsidies en privileges.

-Bureaucratie. Alle lijnen lopen via de Staat, dus alle oplossingen moeten komen van de Staat. Die kan de problemen maar op een manier te lijf gaan: met meer regelgeving en bureaucratie. Die dijt dan ook voortdurend uit, ook al beloven politici altijd de regels terug te dringen.

-Centralisatie. Het democratische besluitvormingsproces leidt tot centrale sturing en one-size-fits-all oplossingen. De staat vertelt wat iedereen voor onderwijs moet volgen, hoe de zorg moet worden georganiseerd, enzovoort. Het resultaat is voor iedereen onbevredigend. De enige “hervorming” die ooit echt iets zal uithalen is dat de overheid zich niet meer bemoeit met onderwijs, zorg en andere “collectieve” sectoren. We hebben toch ook geen Ministerie van Voedingsdistributie dat het supermarktwezen regelt? Waarom dan wel voor onderwijs en zorg?

-Sociale spanningen. We moeten overal samen over beslissen, dus zijn we voortdurend bezig onze persoonlijke normen aan anderen op te leggen of worden we gedwongen de normen van anderen over te nemen. Ieder incident wordt opgeblazen tot een maatschappelijk probleem, waar weer nieuwe regels voor moeten komen.

-Afhankelijkheidscultuur. In een democratie regelt de overheid de solidariteit. Die heeft er belang bij dat mensen afhankelijk worden gemaakt van haar instellingen. Zelfredzaamheid en onderlinge hulpvaardigheid worden ondermijnd.

Veel mensen voelen aan dat het democratische stelsel vastloopt, maar ze zien niet zo gauw een redelijk alternatief. Dat komt omdat iedereen aanneemt dat democratie hetzelfde is als vrijheid. De enige andere keus is dan: dictatuur. Dat willen we ook niet.

Maar democratie is geen vrijheid. Het is de dictatuur van de meerderheid. We vergeten dat de grote liberale denkers uit de 18e en 19e eeuw helemaal niet zo gecharmeerd waren van democratie. De afkalvende individuele rechten die we nog hebben – enige vrijheid van meningsuiting, enig particulier bezit – zijn liberale verworvenheden die tot stand kwamen voordat de democratie werd ingevoerd c.q. uitgebreid.

De moderne nationaal-democratie ontstond met de opkomst van het nationalisme in de 19e eeuw. Het heeft ons geleid naar machtige Staten die worden geregeerd door politieke elites, bureaucraten en belangengroepen. In de EU wordt hier nog een laag aan regenten en lobbyisten bovenop gesmeerd. De elites proberen ons wijs te maken dat er geen andere redelijke keuze is dan dit systeem. Al het andere is fascisme of populisme.

Maar alternatieven zijn wel denkbaar. We kunnen ook streven naar decentralisatie. Naar kleine bestuurlijke eenheden, waarin mensen vrij zijn om te leven zoals zij willen, en alleen samen beslissen over zaken die hen echt samen aangaan, zoals de inrichting van de publieke ruimte. Die mini-staatjes kunnen met elkaar samenwerken om zich te verdedigen tegen geweld van buitenaf en om handel te drijven. In zo’n wereld staat het mensen overigens vrij om in een socialistische of religieuze gemeenschap te leven, zolang ze maar niemand dwingen om hieraan mee te doen.

Een kleinschalige, vrije samenleving is geen samenleving waarin mensen lak hebben aan elkaar en alleen doen waar ze zin in hebben. Integendeel, vrijheid doet een beroep op mensen om samen te werken. Het zal mensen stimuleren om de eigenschappen te hervinden die we in onze democratie zijn kwijtgeraakt, maar die hard nodig zijn om een betere wereld te maken: zelfredzaamheid, verantwoordelijkheidsgevoel, spaarzin, zelfdiscipline, toewijding, saamhorigheid, hulpvaardigheid.

Utopisch? Misschien. Maar dat is democratie zelf ook ooit geweest. De wereld heeft vaker politieke omwentelingen meegemaakt. Er is geen reden om te denken dat we aan het einde van de geschiedenis zijn beland. Als straks ons monetaire stelsel in elkaar stort, en we kwijt zijn wat we aan vermogen dachten te hebben opgebouwd, zal de democratie zwaar onder druk komen te staan. Daarom moeten we nu een debat voeren over waar we straks naar toe moeten: naar meer staat of meer vrijheid.

Dit artikel is oorspronkelijk onder een andere titel gepubliceerd in het Financieele Dagblad van 21 mei 2011, dus ver voor de coronacrisis die voor eens en voor altijd duidelijk heeft gemaakt dat democratie een vorm is van dictatuur. De westerse democratische staten hebben hun laatste liberale veren afgeschud en oefenen openlijk totale controle uit over ons leven. In het boek De Democratie Voorbij uit 2011 dat ik samen met Frank Karsten heb geschreven, stelden wij al vast dat democratie dictatoriaal is. Ons boek is nooit in de mainstream media gerecenseerd maar nog steeds in druk en door enthousiaste lezers uit de hele wereld vertaald in 20 talen. Zie verder mijn boek Freedom of Government – The New Human Right (te downloaden van mijn website The Friendly Society) waarin ik het libertarische alternatief voor democratie verder uitwerk.

2 Reacties

  1. Richard 4 jaar geleden

    Strikt genomen leven wij niet in een democratie. In een democratie regeert immers het volk. Dat kan m.i. alleen als het volk de wetgevende macht in handen heeft.

    Daarnaast werkt democratie alleen voor verenigingen en relatief kleine gemeenschappen (tot ongeveer 500 mensen). Daarboven begint de sociale controle af te brokkelen en plaats te maken voor “proberen te leven op kosten/ten koste van de ander”. Daarvan zien wij dagelijks de nefaste gevolgen. Ik zelf noem dit “de Hobbesiaanse oorlog van allen tegen allen in het stemhokje”. Mensen gaan elkaar politiek bevechten ipv samen te werken. Dat laatste is veel meer de norm in vrije samenlevingen.

    Fukuyama was wrong.

    • Twan 4 jaar geleden

      Alleen als het volk de wetgevende macht in handen heeft…….
      Maar dat is toch ook. Of zit daar tegenwoordig weer de adel?

Laat een reactie achter

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

*