De liefde voor geld is de wortel van alle kwaad, wordt wel gezegd. Maar volgens mij is geldschepping uit het niets de wortel van alle kwaad. Gratis geld is bezig onze samenleving te vernietigen.
Normaal gesproken, als een mens iets wil hebben, moet hij daar iets tegenover stellen. Hij moet iets bieden aan een ander dat waarde heeft voor die persoon. Of je nu loodgieter bent of yogalerares, verpleegster of computerprogrammeur, je levert iets aan een ander die hier vrijwillig voor betaalt, waardoor jij weer producten of diensten kunt afnemen van anderen. Zo dragen we bij aan elkaars leven.
Er is één partij voor wie deze regel niet geldt: de staat. Die kan producten of diensten aanbieden die burgers onder dwang moeten afnemen. De staat hoeft hier geen waarde tegenover te stellen. Zij kan alle activiteiten ondernemen die zij wil en ons dwingen om daarvoor te betalen.
Van oudsher bekostigt de staat zijn activiteiten door het heffen van belastingen. Daar kun je bezwaar tegen hebben, maar het grote voordeel van belastingheffing is dat het zichtbaar is. Daardoor zitten er grenzen aan. Als de machthebber te ver gaat met het heffen van belastingen, komt het volk in opstand. Dat is door de hele geschiedenis heen gebeurd. (Zie het fascinerende boek van Charles Adams, ‘For Good and Evil, The Impact of Taxes on the Course of Civilization’, dat laat zien dat de meeste politieke opschuddingen in het verleden voortkwamen uit belastingopstanden.)
Sinds de staat echter de geldpers tot zijn beschikking heeft, zijn alle remmen los. De staat heeft vrijwel onbeperkte middelen gekregen – om oorlogen te voeren, miljarden over te maken naar Oekraïne, immigranten binnen te halen, GGD-paviljoens uit de grond te stampen, media en kunst te subsidiëren, milieuactivisten te financieren, boeren uit te kopen, wetenschappelijk onderzoek te betalen, banken te spekken, favoriete bedrijven te steunen, koopkracht te manipuleren, te goochelen met pensioenen, zorg en onderwijs te controleren, en ga zo maar door. In theorie zitten er weliswaar bepaalde limieten aan de geldcreatie, maar de bankencrisis en de coronacrisis hebben getoond dat die in de praktijk niets waard zijn.
De gevolgen zijn desastreus. Het gratis geld lijkt als manna dat over ons wordt uitgestort. Maar het is een gifwolk die het weefsel van de samenleving vernietigt. Gecombineerd met de macht om wetten te maken, heeft de overheid met de geldpers een bijna-goddelijke macht gekregen om de baas over ons te spelen.
De meerderheid van de mensen is inmiddels afhankelijk van deze geldstromen. Een deel maakt actief misbruik van de staatsmacht om hun zakken te vullen. Ambtenaren bedenken regels waar zij beter van worden. Geldverschaffers bepalen de uitkomsten van wetenschappelijk onderzoek. Media en kunsten zijn hun onafhankelijkheid kwijt. Zorg en onderwijs zijn speelbal geworden van bureaucraten. De woningmarkt is verziekt door de geldcreatie. Actiegroepen krijgen ruim baan zolang ze de staatsideologie ondersteunen.
Niemand is immuun voor de verleidingen van het gratis geld. De gulle giften van de overheid ondermijnen de traditionele deugden van zelfredzaamheid, ijver en sociale solidariteit. De inflatie verwoest spaarzaamheid. De armen worden armer, de rijken worden rijker, doordat zij het systeem naar hun hand weten te zetten.
Eeuwenlang zochten mensen naar de steen der wijzen, waarmee zij van metalen goud konden maken – de panacee, waarmee zij alle kwalen van de wereld zouden kunnen helen. In onze tijd is die steen gevonden, maar het is een duivels instrument gebleken, een monster dat zijn eigen kinderen verslindt.
Als we echt een betere wereld willen, dan zullen we om te beginnen de verleiding van gratis geld – van iets voor niets – moeten afzweren. Geen enkele politieke hervorming, geen verkiezing, geen referendum, geen nieuwe leider, geen demonstratie, geen staking, zal ons bevrijden zolang we deze destructieve macht niet afschaffen. Er valt niet te winnen van een machine die alle middelen in de samenleving voor zich op kan eisen.
Wat voor rol de overheid ook moet spelen in de nieuwe wereld, wij moeten ervoor zorgen dat zij voor haar middelen netjes bij de burgers moet aankloppen. Dan kan onze samenleving worden ontgift en geheeld en kunnen we weer gaan bouwen aan een gezonde toekomst.
Deze column is eerder verschenen in De Andere Krant, nummer 1, 2023