Het Europese klimaatbeleid, volledig gebaseerd op “duurzame energie” en “groene waterstof”, wordt ons voorgespiegeld als een mooie groene droom. In werkelijkheid leidt het ons naar een door milieuridders gecontroleerd armoedig bestaan in een verwoest landschap.
Rome, november 2007. Als kersverse hoofdredacteur van een splinternieuw internationaal energievakblad bezoek ik het World Energy Congress, waar ministers en CEO’s van de grootste energieconcerns ter wereld zich hebben verzameld. Ik schuifel in een lange rij bezoekers richting de toegangspoort van het beurscomplex. Bij het hek aangekomen stuiten we op een eenzame demonstrant van Greenpeace. Hij houdt een bord omhoog met de tekst: “No Oil, No Coal, No Nuclear!”
De zakenmannen in de wachtrij moesten er wel om glimlachen, destijds, om deze wereldvreemde demonstrant. Inmiddels zal ze het lachen wel zijn vergaan. Nu 13 jaar later heeft de EU een klimaatwet aangenomen waarin is vastgelegd dat Europa in 2050 “klimaatneutraal” zal zijn. De uitstoot van broeikasgassen moet naar nul. Dat komt in de praktijk min of meer neer op: No Oil, No Coal (en No Gas)! En voor de grootste EU-lidstaat, buurland Duitsland, geldt inmiddels ook: No Nuclear! In 2011 besloot de regering van Angela Merkel tot de roemruchte Atomausstieg: alle kerncentrales in Duitsland moeten in 2022 zijn gesloten.
De Greenpeace-demonstrant krijgt zijn zin: onze energievoorziening zal in de toekomst, zo hebben onze leiders besloten, voor het overgrote deel moeten komen van hernieuwbare energie. Voor landen als Duitsland en Nederland zijn de “renewables” het belangrijkste instrument om hun klimaatdoelen te bereiken.
Maar kan dat eigenlijk wel? Kunnen industriële samenlevingen als Duitsland en Nederland draaien op zon, wind en biomassa? Mijn antwoord is: nee. Of misschien moet ik zeggen: ja. Als je bereid bent terug te keren naar een pre-industriële, primitieve economie.
In dit artikel wil ik graag laten zien hoe ik bij deze conclusie kom. Hierbij zal ik me voor het gemak richten op Duitsland, omdat dat land met zijn Energiewende een voortrekkersrol speelt in hernieuwbare energie en omdat de Duitse economie voor ons en voor heel Europa bepalend is.
Energiewende
Laten we eerst eens kijken hoe de Energiewende in Duitsland er op dit moment voorstaat. De meeste mensen hebben namelijk een nogal vertekend beeld van de betekenis van hernieuwbare energie voor de Duitse (en onze) energievoorziening. Dat is verklaarbaar, want ze zijn waarschijnlijk vaak nieuwsberichten tegengekomen waarin juichend wordt gemeld hoe groot de bijdrage van zon en wind momenteel al is aan de elektriciteitsvoorziening in een vooruitstrevend land als Duitsland.
Volgens de meest recente cijfers, te vinden op Clean Energy Wire – een website gesponsord door de European Climate Foundation, een van de grootste financiers van “groene” denktanks in Europa – was dat 32,5% in 2020.
Niet niks, zou je zeggen. Maar wat veel mensen zich niet realiseren is dat het hier gaat om de elektriciteitsvoorziening. Dat is heel iets anders dan de energievoorziening.
Elektriciteit maakt slechts ongeveer 20% uit van het totale energieverbruik. De rest gaat naar verwarming, industrie en transport. Kijken we naar het totale energieplaatje, dan wordt het beeld voor zon en wind ineens een stuk minder rooskleurig: ze komen samen niet verder dan 5,9%. Dat is te zien in de bijgaande grafiek:
Opmerkelijk is dat biomassa bijna 50% meer energie levert in Duitsland dan alle zonnepanelen en windmolens bij elkaar. Biomassa wordt gezien als “groen”, maar iedereen weet inmiddels wel dat de klimaatbaten van biomassa dubieus zijn en dat het geen goed idee is om de bossen van Europa en Amerika te verbranden om stroom mee op te wekken. Zelfs kernenergie levert nog steeds evenveel energie als zon en wind, hoewel al 11 van de 17 kerncentrales in Duitsland zijn gesloten. Fossiele brandstoffen zijn nog altijd goed voor 76% van de energievoorziening.
Als dit een soort van eerste groeispurt zou zijn geweest, renewables vroooom …. uit de startblokken, dan was het nog tot daar aan toe. Maar voor deze 5,9% is een gigantische krachtsinspanning geleverd. Over de exacte kosten van de Energiewende valt te twisten, maar ik denk dat we kunnen afgaan op wat toenmalig minister van Economische Zaken Peter Altmaier in 2013 heeft gezegd. Volgens hem zouden de kosten voor de stimulering van duurzame energie in Duitsland rond de €1000 miljard belopen voor de periode tot 2022: €680 miljard (!) aan heffingen voor de Duitse energieverbruikers, plus enkele honderden miljarden aan bijkomende kosten, zoals verzwaring van de stroomnetten en de kosten van het “balanceren” van het elektriciteitssysteem. De kosten van de Atomausstieg (minimaal €65 miljard) zijn hier niet in meegenomen.
Hoe Duitsland hoopt te komen naar bijvoorbeeld 95% hernieuwbare energie als 5,9% al €1000 miljard kost? Goeie vraag. En hoeveel kerncentrales zou je voor dat geld hebben kunnen bouwen? Een stuk of honderd. Zon en wind zijn onder andere zo kostbaar omdat ze weinig rendement opleveren. Voor die 5,9% is in totaal 185,3 Gigawatt (GW) aan zonnepanelen en windmolens neergezet. Voor de 6% bijdrage van kernenergie was slechts 8,1 GW aan opwekvermogen nodig.
Waterstof
Maar worden zon en wind niet steeds goedkoper? Ja en nee. Ja als je kijkt naar de productiekosten van windmolens en zonnepanelen. De werkelijkheid is echter iets weerbarstiger. Om dat uit te leggen, wil ik u graag meenemen naar een studie die in 2019 is uitgevoerd door denktank Wuppertal Institute en consultancy Energy Brainpool – in opdracht van Greenpeace Energy. De uitkomsten van deze studie zijn door Greenpeace onderschreven – en ze zijn van groot belang, ook voor de discussie in Nederland.
De onderzoekers hebben gekeken hoe Duitsland klimaatneutraal zou kunnen worden in 2040 puur op basis van hernieuwbare energie: no oil, no coal, no gas, no nuclear. Daarbij kwamen ze tot een interessante constatering, namelijk dat de Duitse energievoorziening niet kan draaien op elektriciteit alleen – en dus ook niet op 100% “groene” elektriciteit.
Dat zit zo. Zoals ik hierboven al heb aangestipt, is elektriciteit momenteel goed voor hooguit 20% van onze energievoorziening. Tot voor kort geloofden de meeste milieuorganisaties en energiedeskundigen dat het mogelijk was om “klimaatneutraliteit” te bereiken door ook de rest van de energievoorziening te “elektrificeren”. Het idee was: schakel over op elektrische auto’s en elektrische verwarming, bouw vervolgens heel veel zon- en windvermogen om de elektriciteit te leveren, en klaar is Kees. Geen olie meer nodig voor transport, geen gas voor verwarming en industrie.
De laatste jaren is echter duidelijk geworden dat volledige elektrificatie praktisch gezien niet mogelijk is. Daar zijn ook organisaties als Greenpeace en Milieudefensie het inmiddels over eens. Dat heeft diverse redenen. Je hebt enorme opslagcapaciteit nodig, bijvoorbeeld in de vorm van batterijen, voor als de wind niet waait en de zon niet schijnt. Het vergt gigantische uitbreidingen van de hoogspanningsnetten én van de distributienetten in de wijken. Voor zwaar transport, zoals vliegtuigen, vrachtauto’s en schepen, heb je erg grote en zware batterijen nodig. En in de energie-intensieve industrie (staal, aluminium, chemie) wordt gewerkt met hoge-temperatuurprocessen die je met elektriciteit niet kunt bereiken.
De “groene” oplossing voor dit probleem heet: waterstof. U heeft er ongetwijfeld over gehoord. Het idee is dat je de elektriciteit van zon en wind met behulp van grote elektrolyse-apparaten omzet in het gasvormige waterstof. Dat kun je gebruiken in vrachtauto’s, schepen en vliegtuigen en in je gebouwen en industrie in plaats van olie en gas. Je kunt dan gebruik maken van de gaspijpleidingen die er nu al liggen: de infrastructuur heb je al. Waterstof kan ook dienen als opslagmedium van de grillige zon- en windenergie.
Ontluisterend
Logisch toch? Ja. Maar waterstof is dus geen energiebron. Het is een energiedrager. Je kunt het winnen uit aardgas en steenkool, dat gebeurt nu al, maar dan komt er heel veel CO2 bij vrij. Wil je het op de groene manier produceren, dan moet je dus met elektrolyse aan de gang: je gebruikt groene stroom om water te splitsen in H2 (waterstof) en O (zuurstof). De H2 kun je dan gebruiken als energiebron. Er is één groot nadeel: bij de omzetting van elektriciteit naar waterstof gaat heel veel energie verloren. Denk in termen van ruim 40% – en als je het weer omzet in elektriciteit, bijvoorbeeld voor gebruik in een waterstofauto, dan is het zelfs meer dan 70%. Je moet dus nóg veel meer zon en wind bouwen om je energievoorziening rond te krijgen.
Hoeveel? Hier komen we terug bij het Greenpeace-onderzoek. Hiervoor hebben de onderzoekers uitgerekend wat nodig is voor een totaal “groene” energievoorziening in 2040 in Duitsland, waarbij een deel wordt geleverd door “groene stroom” en een deel door “groene” waterstof, dus waterstof geproduceerd met groene stroom. De conclusies? Die zijn nogal ontluisterend. Ik wil u niet in de cijfers laten verdrinken, maar ik haal drie belangrijke zaken uit dit door Greenpeace omarmde rapport.
#1 De onderzoekers hebben uitgerekend dat een totaal “groene” energievoorziening in 2040 959 TWh (TerraWattuur) aan groene stroom vergt plus 1089 TWh aan groene stroom die wordt gebruikt om “groene” waterstof mee te maken. (Ter vergelijking: de huidige elektriciteitsconsumptie in Duitsland is rond de 600 TWh.) Daarvoor moet flink veel zon en wind worden gebouwd: 179 GW aan wind op land, 34 GW aan wind op zee, en 263 GW aan zonne-energie. In 2020 had Duitsland 54,5 GW aan windmolens op land, 7,7 GW aan windmolens op zee en 53,1 GW aan zonnepanelen. Dat betekent dat ruwweg een verviervoudiging van de huidige capaciteit nodig is. Dat is nogal wat. Het zou bijvoorbeeld betekenen dat Duitsland 6,2 GW per jaar aan windmolens op land moet bijbouwen de komende twintig jaar. In 2019 en 2020 is slechts 1 GW per jaar bijgebouwd. Je kunt je voorstellen wat dit zal betekenen voor het Duitse natuurlandschap.
#2 Dit klinkt al uitdagend, maar wacht. We zijn er nog niet. Er zit een adder onder het gras. Want met deze enorme uitbouw van zon en wind is het nog bij lange na niet mogelijk om 1089 TWh aan groene waterstof te produceren. Al deze windmolens en zonnepanelen zullen samen slechts 182-243 TWh aan waterstof kunnen produceren, hooguit een kwart van de behoefte! Er moet dus nog minstens driekwart elders worden gevonden. De oplossing? Import!
Greenpeace ziet dit niet als een groot probleem. Duitsland importeert nu ook al veel olie en gas, zeggen ze, dus waarom geen groene waterstof? De Duitse regering heeft dit ook al als officieel beleid omarmd. Duitsland wil in de hele wereld investeren in gigantische elektrolyse-installaties – in de Sahara, Congo, West-Afrika, Chili. De bedoeling is om met giga-zonneparken waterstof te produceren, die vervolgens vloeibaar wordt gemaakt en per schip overgebracht naar Duitsland. Ziet u het voor u?
Misschien herinnert u zich nog dat de Duitsers al eerder dit soort plannen hebben gehad. Ze wilden in de Sahara een gigantisch zonnepark bouwen dat heel Europa van groene stroom zou voorzien. Van dit project, Desertec, is niets terecht gekomen. Dat heeft te maken met de politieke instabiliteit in de regio, maar er is nog een andere belangrijke reden: landen als Marokko, waar behoorlijk wat zonne-installaties en windmolens zijn gebouwd, of Kongo, hebben de energie zelf keihard nodig. Het is nogal bizar om zonneparken te bouwen voor export naar Duitsland als de bevolking in de landen zelf nog niet eens elektriciteit heeft. Daar komt nog iets bij. Wat Greenpeace en de Duitse regering met hun megalomane waterstofplannen ook negeren: als je in “warme landen” zonneparken gaat bouwen, en de energie daarvan wordt (met heel veel energieverlies) naar Duitsland getransporteerd, zal dat leiden tot relatief meer CO2-uitstoot in die landen zelf. Die zullen immers dan hun olie, kolen en gas langer blijven gebruiken.
Kleinere auto’s
#3 De derde adder in het gras is eentje die vrijwel altijd verborgen zit in optimistische “klimaatscenario’s”, maar waar nooit veel ruchtbaarheid aan wordt gegeven. Het Greenpeace onderzoek gaat er namelijk ook vanuit dat Duitsland de komende twintig jaar veel minder energie gaat gebruiken. Het Greenpeace scenario is gebaseerd op wat wordt genoemd “maximale efficiëntie en energiebesparing”. Wat bedoelen de onderzoekers daarmee? Dat is niet helemaal duidelijk, maar ze geven wel wat hints. Ze gaan er bijvoorbeeld vanuit dat Duitsers in veel kleinere auto’s gaan rijden én dat het aantal auto’s op de weg zal dalen van 47 miljoen in 2018 maar 21 miljoen in 2035! Ze gaan er ook vanuit dat al het zware transport op de weg zal gaan plaatsvinden op snelwegen met elektrische bovenleidingen!
Wat de aannames zijn over het energieverbruik van de industrie wordt niet met zoveel woorden gezegd in het rapport, maar het is wel uit te rekenen. Het onderzoek projecteert dat de Duitse industrie in 2040 321 TWh aan energie zal verbruiken. Het huidige energieverbruik van de industrie ligt volgens gegevens van Clean Energy Wire op 702 TWh. De Duitse industrie zal dus zijn energieverbruik met meer dan de helft moeten verminderen om de groene droom van Greenpeace mogelijk te maken.
Zo vertaalt zich No oil, no coal, no gas, no nuclear in een duistere groene toekomstfantasie: industrie gehalveerd (en naar het buitenland verplaatst?), auto’s gehalveerd, land en zee volgeplempt met windmolens en zonnepanelen, bossen platgebrand voor biomassa, en enorme vrachtschepen die vloeibare waterstof de wereld over slepen om de Duitse huizen te verwarmen.
Het slechte nieuws is dat precies hetzelfde beleid wordt gevolgd door Nederland en door de EU, onder leiding van Mister “European Green Deal” Frans Timmermans. Met dezelfde implicaties.
Donald Pols, directeur van Milieudefensie in Nederland, gaf onlangs in een opiniestuk in het Financieele Dagblad, een inkijkje in hoe zijn club onze toekomst ziet. “Het is tijd dat we praten over welke industrie nog nodig en gewenst is in een klimaateconomie die geen broeikasgas meer uitstoot,” schreef hij. “Want we kunnen geen windparken gaan bouwen om álle industrie van groene waterstof te voorzien. … Welke industrie verdient subsidies voor groene investeringen? Daarover nu strategisch nadenken voorkomt dat we op het verkeerde paard wedden, of dat we geen keuzes maken.”
De boodschap is duidelijk: Greenpeace, Milieudefensie en de klimaatridders in Den Haag en Brussel gaan straks bepalen welke economische activiteiten wel en niet mogen plaatsvinden binnen de kaders van hun klimaatbeleid. Sluiten ze daarom oplossingen als kernenergie uit? Met overvloedige goedkope CO2-vrije energie zijn ze immers de controle kwijt.
Merk ook op dat Pols, net als Greenpeace, er al vanuit gaat dat onze industrie deels zal moeten verdwijnen. Het welvaartverlies dat dit inhoudt – dat nu al vele honderden miljarden bedraagt, en dat straks duizenden miljarden zal belopen – nemen ze voor lief. Net als het feit dat, om hun Groene Droom waar te maken, onze zeeën, bossen en weilanden zullen moeten worden getransformeerd in een industrieel landschap waar geen ruimte meer is voor vogels en vrije uitzichten.
Noot
Dit artikel is eerder gepubliceerd in de Andere Krant, vierde jaargang nr. 1, themanummer “Gevangen in de Klimaatfuik”. Dit staat vol met artikelen die de lezen van het moeite waard zijn! U kunt hem hier bestellen.
1 Reactie
-
Ik heb een keer geprobeerd om inzichtelijk te maken welke gevolgen een volledig elektrische energievoorziening zal hebben. Zie hiervoor deze video: https://www.youtube.com/watch?v=-4qXeOe_35c&t=8s
Ook de milieutechnische gevolgen mogen niet onbelicht blijven natuurlijk: https://www.youtube.com/watch?v=kcMNf5nC2-c&t=19s.
Veel kijkplezier, al is het eigenlijk diep treurig.