Over ons & FAQ

Vrijheid van regering

Tegen macht

Met deze website wil ik een nieuw recht op de kaart zetten en een wereldwijde beweging lanceren die streeft naar vrijheid van regering. Net zo goed als mensen het recht hebben op vrijheid van religie en vrijheid van opinie, zouden zij het recht moeten hebben om te kiezen onder welk soort regering zij willen leven.

Voor de vrijwillige samenleving

Ik denk dat erkenning van dit recht op termijn zou leiden tot een wereld van wat ik noem “friendly societies” – vrijwillige, en dus vriendelijke, samenlevingen. In plaats van de 200 almachtige staten die nu de wereld bezitten, wordt de wereld gedeeld door duizenden kleinere samenlevingen. Macht maakt plaats voor samenwerking en tolerantie. In plaats van machthebbers en onderdanen, zijn er alleen burgers met gelijke rechten. Mensen zouden in staat zijn om samen hun leven vorm te geven op basis van consensus, vrij van uitbuiting, repressie en oorlog.

In mijn boek-in-wording – Freedom of Government – the New Human Right – ga ik hier in meer detail op in. Ook in mijn Nederlandstalige boek uit 2017, De Staat Voorbij, vind je al veel van mijn ideeën over de staat.

Bijdragen en contact opnemen

Wil je bijdragen aan deze website? Artikelen, podcasts en videos die betrekking hebben op vrijheid van regering, de staat, en de friendly society van de toekomst, zijn welkom, als ze iets interessants toe te voegen hebben. Stuur even een mailtje van tevoren svp. Ook alle andere vragen zijn welkom. Mijn boeken kun je ook persoonlijk bij mij bestellen. Karel Beckman karel@thefriendlysociety.nl

Wil je artikelen van deze website herpubliceren? Dat vind ik meestal prima. Stuur even een mailtje naar karel@thefriendlysociety.nl om toestemming te vragen. Voor de tekst van mijn boek “Freedom of Government – The New Right” zijn alle rechten voorbehouden. 

Waar gaat het over?

Welk probleem probeer je op te lossen?

Hoe kunnen we ervoor zorgen dat de wereld een prettige plek wordt voor ieder vredelievend persoon. Dat is de vraag waar het voor mij om draait. Mijn antwoord in een notendop: door de afschaffing van politieke macht. Het basisidee achter deze website is dat het onrecht in de wereld voor het grootste deel voortkomt uit het feit dat sommige mensen macht hebben over anderen. En dat andersom het goede in de wereld voortkomt uit vrijwillige actie en samenwerking.

Wat bedoel je precies met macht?

Onder macht versta ik de mogelijkheid die sommige mensen hebben om anderen met geweld of onder dreiging van geweld tot handelingen te dwingen. In de huidige wereldordening berust die macht bij staten, dat wil zeggen, bij de mensen die de macht hebben over het staatsapparaat. De staat berust op machtsongelijkheid: het is een organisatie die het monopolie op geweld claimt in een bepaald gebied en wetten en regels kan opleggen aan de bevolking.

Waarom is macht een probleem?

Macht stelt sommige mensen in staat om anderen te gebruiken voor hun eigen doeleinden. Macht ligt aan de basis van agressie, oorlog, uitbuiting, corruptie en onrecht. Als mensen verlost zijn van machthebbers, hebben ze de kans om hun eigen leven vorm te geven, hun eigen keuzes te maken, vrijwillige relaties aan te gaan met anderen. Dat zal leiden tot een rechtvaardigere en harmonieuzere wereld.

Is het grote probleem in de wereld niet ongelijkheid – het feit dat een kleine groep mensen alles heeft en de rest niets of veel minder? En moet je macht niet juist inzetten om dat probleem op te lossen?

Als je aan mensen vraagt wat zij zien als het grote probleem in de wereld, zullen de meesten inderdaad zeggen: ongelijkheid, in welvaart en “kansen”. En dat proberen ze te bestrijden: met herverdelingsmechanismen, belastingen, subsidies, regelgeving – dus inderdaad door de macht van de staat in te zetten. Dat is precies waar het volgens mij misgaat.

Wat over het hoofd wordt gezien is dat er twee vormen zijn van ongelijkheid in welvaart. Ten eerste is er ongelijkheid in welvaart die het gevolg is van verschillen in talent, ijver, en andere eigenschappen van mensen. Mensen zijn nu eenmaal niet hetzelfde. Sommigen zijn in staat zijn om succesvolle bedrijven uit de grond te stampen. Anderen hebben weer andere talenten. Er zijn ook mensen met minder talent of misschien minder ambitie. Hierdoor ontstaan in een vrije samenleving verschillen in beloning en “kansen”. Maar de grotere welvaart van de één gaat daarbij niet ten koste van de ander. Integendeel, de minder bekwame en minder ijverige mensen profiteren juist van het succes van hun meer talentvolle medeburgers, van de innovaties die door deze mensen tot stand worden gebracht, de diensten die zij leveren, de kennis die zij ontwikkelen. Ga maar na: waar ben je beter af, ongeacht je eigen talenten: in een maatschappij met veel productieve en talentvolle mensen of in een samenleving met weinig productieve en talentvolle mensen? En als je deze vorm van ongelijkheid wil bestrijden, dan kan dat alleen door de productieve en talentvolle mensen te beperken. Daar schiet niemand iets mee op.

Ongelijkheid in welvaart kan echter ook het gevolg zijn van verschillen in macht. Dat is een heel ander verhaal. In dat geval danken sommige mensen hun welvaart aan het feit dat ze in staat zijn om door hun macht anderen uit te buiten of te beroven, of zich middelen toe te eigenen, of regels uit te vaardigen die voor henzelf gunstig zijn of waar ze zichzelf niet aan hoeven te houden. Bij dit soort ongelijkheid gaat de welvaart van de één wel degelijk ten koste van de ander.

Wie de wereld ten goede wil veranderen zou zich moeten richten op het ongedaan maken van ongelijkheid in macht. Als iedereen zelfbeschikkingsrecht heeft en gelijkwaardig is voor de wet, kan iedereen een fatsoenlijk leven hebben, ondanks verschillen in welvaart.

Wie zich echter richt op het ongedaan maken van ongelijkheid in welvaart, straft ook de mensen die hun welvaart te danken hebben aan hun grotere productiviteit. Dat zal ten koste gaan van de groei van welvaart en productiviteit en dus ook ten koste van de mensen aan de onderkant van de samenleving.

Daar komt bij dat het doel, gelijkheid van welvaart, alleen kan worden bereikt door macht uit te oefenen. Iemand zal de gelijkheid moeten afdwingen, want die ontstaat niet vanzelf. Dat betekent dat er een ander soort ongelijkheid voor in de plaats komt: er ontstaat een groep die de macht heeft om gelijkheid af te dwingen en de rest van de bevolking. Met andere woorden: dictatuur, zoals we al vaak hebben gezien in de geschiedenis.

Ik ben ervan overtuigd dat het probleem voor de meeste mensen in de wereld niet is dat ze niet in staat zijn om zichzelf en hun naasten te onderhouden en hun eigen leven vorm te geven, maar dat ze hierin worden dwars gezeten door machthebbers en machtswillekeur.

Ik zou alle goedwillende, progressieve mensen dan ook willen oproepen om zich te richten op het bestrijden van machtsongelijkheid, niet op het bestrijden van welvaartsverschillen als zodanig.

Jij vindt het dus geen probleem als de CEOs van multinationals en banken met tientallen miljoenen naar huis gaan, omdat ze volgens jou blijkbaar “productiever” zijn dan hun werknemers?

Ik lees net dat de topman van Boeing de laan is uitgestuurd wegens incompetentie en 55 miljoen dollar meekrijgt om de pijn van zijn ontslag te verzachten. Vind ik dat rechtvaardig? Nee. Maar ik beschouw een multinational als Boeing niet als een gewoon bedrijf. Het is een bedrijf dat allerlei voorrechten geniet van de staat, zoals exportsteun in de vorm van gunstige leningen, miljardencontracten van het Pentagon ($23,4 miljard in 2017), tientallen miljarden aan staatsleningen ($70 miljard in de boeken in 2019), en ga zo maar door.

Wat ik wil zeggen: we leven nu niet in een maatschappij zonder staatsmacht. Integendeel, in ons huidige systeem is de staat tot in alle haarvaten van de samenleving aanwezig. Dat maakt het heel moeilijk om te onderscheiden wanneer mensen hun beloning te danken hebben aan de vrijwillige instemming van anderen, zoals klanten en aandeelhouders, of aan de privileges die ze te danken hebben aan de macht van de staat.

Medicijnfabrikanten profiteren van patentrechten die hen worden verleend door de staat. Banken worden beschermd door de staat en mogen zelfs uit het niets geld creëren van de staat. Het hele financiële stelsel wordt de staat gecontroleerd en is een bron van corruptie en onrechtvaardigheid: de enorme hoeveelheden geld die de centrale banken in omloop brengen leiden tot voortdurende inflatie die vooral de armsten treft en tot het opdrijven van vastgoedprijzen en aandelenkoersen waarvan de rijksten profiteren. Onderzoekers, omroepen, kunstenaars, bedrijven, clubs krijgen subsidies van de staat. Ambtenaren profiteren van gunstige arbeidsvoorwaarden. Enzovoort. De lijst is eindeloos. Ook heeft menig grootgrondbezitter of zakenman zijn rijkdom te danken aan geweld, corruptie of plundering die in het verleden heeft plaatsgevonden.

Ik vind dat we aan dit soort onrechtvaardigheden en ongelijkheden een einde moeten maken, maar dat kunnen we alleen door een einde te maken aan de macht van de staat, niet door de staat in te zetten om een doel als “gelijkheid” te bereiken.

Maar de staat doet toch juist ook heel veel om ongelijkheid in welvaart tegen te gaan? De overheid biedt een vangnet voor de armen, zorgt voor uitkeringen, sociale verzekeringen, toegankelijke gezondheidszorg voor iedereen, en ga zo maar door. Wou jij dat allemaal afschaffen?

Dit beschouw ik als de grootste illusie van de moderne tijd. Het idee dat Vadertje Staat zorgt voor een sociale en rechtvaardige samenleving. Het lijkt er inderdaad op dat de staat zorgt voor uitkeringen, pensioenen, onderwijs, gezondheidszorg, infrastructuur, enzovoort. Maar dat is een illusie. Docenten zorgen voor onderwijs. Artsen en verplegers leveren gezondheidszorg. Wegenbouwers bouwen wegen. Burgers betalen belasting en premies voor hun uitkeringen, en voor alle andere diensten van de overheid. Zonder de staat zou de wereld gewoon doordraaien, zouden er ook verzekeringen zijn, en vangnetten, en gezondheidszorg, en onderwijs, enzovoort.

Het enige dat de staat doet is zich opwerpen als tussenpersoon. En niet zomaar een tussenpersoon, maar een die de macht van de wet achter zich heeft. De staat dwingt mensen geld af te staan en herverdeelt volgens die middelen. De staat bepaalt hoe onderwijs, gezondheidszorg, politie, infrastructuur, enzovoort, moeten worden georganiseerd, hoeveel geld er aan moet worden besteed, en ga zo maar door. De vraag is dus niet: doet de staat goede dingen? Allicht doet de staat een aantal dingen die nodig zijn – de staat heeft zich die functies toegeëigend en gemonopoliseerd en onttrekt onder dwang middelen uit de samenleving om ze te vervullen. De vraag is: wat is de prijs die we betalen voor de interventies van de staat? Zijn we beter af met of zonder de staat?

Maar de staat zorgt er toch voor dat de middelen op een goede manier worden herverdeeld en publieke taken zo worden georganiseerd dat iedereen er toegang toe heeft?

Dat lijkt misschien zo, maar de werkelijkheid is anders. We betalen namelijk een hoge prijs voor het feit dat we de staat een centrale rol laten spelen in onze samenleving, dat we de staat de zorg, sociale zekerheid, onderwijs, arbeidsrelaties, politie, justitie, defensie, het monetaire systeem en duizend andere dingen laten regelen. De staat zadelt ons op met hoge kosten – zowel zichtbare als onzichtbare kosten. Ik noem er een paar.

-De staat verspilt geld. Veel geld. Tientallen miljarden aan mislukte ICT-projecten (in Nederland €1 tot €5 miljard per jaar, volgens een parlementaire commissie van een paar jaar geleden), kostenoverschrijdingen van infrastructurele projecten (tientallen miljarden), subsidies voor activiteiten waar niemand op zit te wachten. De Britse National Health Service is er ooit in geslaagd 10 miljard pond te verspillen aan een mislukt automatiseringsproject. Het Amerikaanse ministerie van Defensie gooit naar eigen zeggen $25 miljard over de balk (zet er maar een nulletje achter voor het werkelijke bedrag). NRC Handelsblad schreef ooit over de Italiaanse overheid dat er programma’s waren “die al veertig jaar draaien zonder dat iemand er naar omkijkt”, waaronder “een van 150 miljoen euro” die “nergens meer toe diende” maar “de directeur was er zo aan gehecht”. Dit soort managers bij de Italiaanse overheid verdienen vaak meer dan 200.000 euro. Italië betaalt op dit moment €78 miljard op jaarbasis alleen aan rente op de staatsschuld. Nederland overigens ook €37 miljard in 2020, de op drie na grootste post in de begroting. Het EU subsidiecircus mag als bekend worden verondersteld. Vele tientallen miljarden gaan naar landen als Italië en Griekenland en zelfs Oekraïne en Turkije om in duistere krochten te verdwijnen.

-De staat werkt daarnaast fraude en corruptie in de hand. Het verschil met verspilling is vaak minimaal. Denk aan de ontwikkelingshulp-maffia. De Europese Rekenkamer meldde ooit dat Honduras de meeste ontwikkelingshulp kreeg van de EU (vele honderden miljoenen). Toch was de EU slechts de vierde grote donor van het land, dat ondanks de miljarden aan hulp straatarm blijft (op de elite na). Notoir corrupt zijn Afrikaanse regeringsleiders die jaarlijks voor tientallen miljarden wegsluizen naar belastingparadijzen terwijl hun bevolking crepeert. Dat de staat ons niet rijker maar armer maakt, wordt treffend geïllustreerd door het voorbeeld van Griekenland, dat, volgens een ander artikel in de NRC, sinds 1945 “niet één jaar heeft gefunctioneerd zonder buitenlandse hulp”, en vele tientallen miljarden aan steun kreeg uit de EU, wat ertoe leidde dat “in 2009 de ambtenarensalarissen en pensioenen 55% van alle overheidsinkomsten opsoupeerden”. Dat zou volgens de theorie van de zorgzame staat moeten hebben geleid tot een paradijs, maar de realiteit was dat de staatsschuld in 2015 was opgelopen tot €350 miljard en dat meer dan een kwart van de Grieken onder de armoedegrens van €475 per maand leefde.

-Wat ons brengt op het thema zelfverrijking, want het zal niemand ontgaan dat de arbeidsvoorwaarden van ambtenaren en staatsfunctionarissen altijd bijzonder goed zijn. Een land als Frankrijk telt 5 miljoen ambtenaren met pensioenleeftijden waar we in Nederland alleen maar van kunnen dromen. De 751 leden van het Europees Parlement kregen in 2018 een salaris van €8484 per maand plus €4342 per maand aan onkostenvergoeding, plus business class vliegtickets en eerste-klas treinkaartjes, plus €306 per dag voor iedere dag dat ze hun kaartje in de prikklok doen, plus 2/3 compensatie voor hun ziektekosten plus een pensioen vanaf hun 63e dat 70% van hun salaris kan bedragen.

-Voorts zadelt de staat ons op met bureaucratie en regelgeving, omdat a) dit nu eenmaal de enige manier is waarop de staat ons kan besturen en b) omdat bureaucratie en regelgeving in het belang is van de staatsfunctionarissen omdat zij daar nu eenmaal van leven. (We weten inmiddels dat de Belastingdienst het ons niet makkelijker en niet leuker maakt.) De kosten van bureaucratie zijn moeilijk te meten. Ze verschijnen niet in de overheidsbegroting of in de vorm van belastingen. Maar ze zijn wel degelijk reëel. In de V.S. is een studie gedaan door het Mercator Center van de George Mason University waaruit bleek dat de kosten van regulering in de V.S. $4.000 miljard bedroegen in de periode 1980-20212. Volgens dit onderzoek zou de Amerikaanse economie 25% groter zijn zonder regulering. Andere studies komen nog tot veel hogere cijfers. Is dit in Nederland weleens onderzocht?

-Dan zijn er de kosten van inflatie. Doordat de centrale banken honderdduizenden miljarden euro’s in de economie pompen gaat de waarde van ons geld voortdurend achteruit en wordt ons spaargeld en onze pensioenen voortdurend minder waard. In een beschaafd land waar de staat zich niet zou bemoeien met de economie zouden de prijzen over het algemeen dalen, zodat we ons geen zorgen zouden hoeven maken over onze financiële toekomst, maar door het criminele beleid van de staat worden we steeds armer – vooral ouderen en mensen met een vaste uitkering.

-Verder zijn er nog “multiplier effects” en “opportunity costs”, want al het geld dat naar Griekse ambtenaren gaat, de vele tientallen miljarden subsidies aan zinloze zaken, enzovoort, gaat allemaal niet naar nuttige zaken, waardoor ook extra groei wordt gemist die uit die zaken zou zijn voortgekomen. Een heel eenvoudig voorbeeld: stel dat je beter onderwijs zou hebben, waarin de staat niet de leerdoelen voorschrijft. Wat zouden de vervolgeffecten daar van zijn? Of stel dat de Italiaanse overheid geen miljarden zou verkwanselen, maar dat geld zou bij productieve burgers en bedrijven blijven, wat zouden die met dat geld doen? Hoe zou Italië er nu uitzien? Of stel dat we geen ingewikkeld belastingstelsel zouden hebben dat alleen door experts is te doorgronden? Dan zouden al die accountants die zich nu bezighouden met hoe ze voordeel kunnen behalen voor hun klanten, ander werk kunnen doen, wat de maatschappij veel meer zou opleveren. Maar ook al deze effecten zijn onzichtbaar. Net als je de positieve effecten van preventie niet kunt meten (je ziet niet de ongelukken die worden voorkomen), zo zijn de negatieve effecten van staatsinterventie niet te meten (je ziet niet wat het geld had kunnen opleveren).

-Nog een onzichtbare kostenpost: de mentaliteit (afhankelijkheid, luiheid, het risicomijdend gedrag, enzovoort), die wordt gekweekt bij mensen die leven op kosten van de staat, en daardoor veel minder productief en ondernemend zijn dan ze anders zouden zijn. En dat is echt niet voorbehouden aan een paar mensen in de bijstand. Heel veel mensen zijn gefocust op wat ze uit de staatsruif mee kunnen pikken of hoe ze regelgeving in hun eigen voordeel kunnen beïnvloeden. Hoe zou de samenleving eruit zien als ze zich daar niet mee bezig hielden?

Oké, de staat brengt kosten met zich mee, dat valt niet te ontkennen. Maar toch, er zullen altijd mensen zijn die niet voor zichzelf kunnen zorgen. Heb je daar geen staat voor nodig om die te helpen?

Toch is het vreemd, nietwaar, dat je figuren als Thomas Piketty en al die andere gelijkheidspredikers nooit hoort klagen over de ongelijkheid in de maatschappij die wordt veroorzaakt door de staat? Ze klagen bijvoorbeeld over de werkloosheid en de onzekerheid op de arbeidsmarkt, maar dat het voor ondernemers te duur, te ingewikkeld en te risicovol is om mensen in vaste dienst te nemen, door alle extra kosten en regelgeving, daar hoor je ze nooit over. Dit terzijde. Ja, er zullen altijd mensen zijn die hulp nodig hebben. Maar we hebben geen staat nodig om mensen te helpen. Integendeel.

-Ten eerste, het idee dat de herverdeling van middelen door de staat vooral ten goede komt aan de zwakkeren is twijfelachtig. Goed georganiseerde lobbyclubs en welgestelde mensen zijn meestal beter in staat om ervoor te zorgen dat zij de winnaars zijn in het herverdelingsproces dan lager opgeleiden, armen, minderheden, en dergelijke. Dat doen ze niet via sociale uitkeringen, maar wel via subsidies, gunstige regelgeving en financiële malversaties, zoals het drukken van geld dat het eerst terechtkomt bij banken, grote bedrijven en overheden.

-Ten tweede, zoals ik hierboven heb betoogd, zonder staat zouden er veel meer middelen beschikbaar zijn om mensen te helpen. We zouden veel welvarender zijn met zijn allen, en dus beter in staat om de mensen te helpen die het echt nodig hebben.

-Ten derde, hulp kan het beste worden georganiseerd door mensen zelf, los van de staat. Er is niets dat mensen belet collectieve verzekeringen af te sluiten bijvoorbeeld. Dat zou praktisch iedereen doen als de staat zich niet zou bemoeien met sociale verzekeringen. De mensen die echt buiten de boot vallen zouden, zeker in kleinere samenlevingen, gericht worden geholpen door vrijwilligers. Mensen hebben elkaar altijd geholpen wanneer dat nodig was. In de 19e eeuw organiseerden arbeiders in Engeland en de V.S. hun eigen “friendly societies” (of “fraternal societies”) waarin ze elkaar ondersteunden. In Engeland telden de “friendly societies” maar liefst zes miljoen leden rond 1910. Die hielpen elkaar in tijden van nood. Aan deze gemeenschappen kwam een einde doordat de staat hun functies overnam. Maar er is geen enkele reden waarom mensen dat nu niet weer in het leven zouden kunnen roepen. Aan het initiatief van de “friendly societies” heb ik de naam van mijn website ontleend, omdat ik geloof dat we dat voorbeeld moeten volgen.

Maar de 19e eeuw was toch een tijd van bittere armoede? En in een kapitalistisch land als de Verenigde Staten is toch veel armoede en zijn veel mensen dakloos? Dat bewijst toch dat de staat nodig is om armoede te bestrijden?

De 19e eeuw was inderdaad een tijd van schrikbarende armoede, maar wat je niet moet vergeten: alle eeuwen daarvoor waren dat ook. Het verschil is dat in de 19e eeuw, dankzij de industriële revolutie, mensen het eindelijk geleidelijk beter kregen. Inmiddels is de industriële en technologische ontwikkeling veel verder, en hebben de zegeningen van de industriële revolutie zich over de hele wereld verspreid.

Je kunt deze tijd dan ook niet meer vergelijken met de 19e eeuw. In de V.S. is inderdaad veel armoede, maar de V.S. is geen “kapitalistisch” land, dat wil zeggen, een land met een kleine overheid. De Amerikaanse staat is de machtigste in de wereld, met een gigantisch overheidsbudget, een gigantisch overheidstekort, een gigantische overheidsschuld, gigantische militaire uitgaven, een regelgevingsapparaat dat zijn weerga niet kent (de Federal Code of Regulations besloeg in 2015 al 174.545 pagina’s, en dat is nog lang niet alle wetgeving in Amerika), een oppermachtige centrale bank die het financiële systeem controleert, enzovoort. En overigens ook een omvangrijk sociaal verzekeringsstelsel.

Het is waar: van dit staatsapparaat profiteert een elite van staatsfunctionarissen, bevoorrechte bedrijven, ambtenaren, lobbyisten, en dergelijke, ten koste van de rest van de bevolking. Dat is de reden voor de armoede in de V.S., maar de oplossing is niet om de staat nog machtiger te maken. Integendeel, de oplossing is om de staat op te heffen.

 

Meen je dat? Jij wil echt een samenleving zonder staat? Maar los van sociale zekerheid zijn er toch ook veel dingen die samen moeten worden beslist, waar je een staat voor nodig hebt, en die niet persé te maken hebben met dwang of corruptie. Denk aan zaken als milieuvervuiling en inrichting van de publieke ruimte en bescherming tegen criminaliteit.

Inderdaad. Mensen leven in groepen en daar hoort een bepaalde vorm van regering bij. Maar een regering is niet hetzelfde als een staat.

Ik definieer de staat als een instelling die het wettelijk monopolie op geweldsuitoefening en regelgeving claimt in een bepaald gebied. De staat gaat altijd gepaard met machtsongelijkheid. Er zijn twee groepen: degenen die macht uitoefenen en degenen die moeten gehoorzamen. De regels voor de twee groepen zijn niet hetzelfde. De staat verbiedt bijvoorbeeld moord en diefstal, maar claimt zelf wel het recht om te doden en geld af te pakken van mensen (inzicht van Albert Jay Nock).

Regering daarentegen brengt niet persé machtsongelijkheid met zich mee. Regering kan gebaseerd zijn op consensus. Regering hoeft ook geen monopolie in te houden. Mensen kunnen een regering vrijwillig accepteren of weigeren. Bij een staat bestaat die keuze niet. Een staat wordt niet voor niets “soeverein” genoemd, dat wil zeggen, oppermachtig. We spreken niet over een “soevereine regering”. Er zijn in principe geen grenzen aan de macht van de staat over haar onderdanen. Die kunnen er wel zijn tussen een regering en haar burgers. Daarom pleit ik ook voor “vrijheid van regering”, het recht van mensen om te kiezen in wat voor soort samenleving ze willen wonen, met wat voor soort regering. Dat is een vorm van vrijwillige acceptatie van regels.

En inderdaad: een regering van een vrije samenleving zal zich bezig moeten houden met zaken die de gehele samenleving aan gaan, zoals de inrichting van de publieke ruimte, milieuwetgeving, en dergelijke. Maar verder hoeft dat niet te gaan. Meestal zullen dit soort besluiten het beste kunnen worden gebaseerd op lokale democratische processen. Soms zal dat leiden tot besluiten waar niet iedereen blij mee is. Maar het feit dat je als individu wordt gedwongen om rekening te houden met anderen in de groep waarin je leeft betekent niet dat jouw zelfbeschikkingsrecht daarmee wordt geschonden. Waar het om gaat is dat anderen niet over jouw leven kunnen beschikken en voor hun doeleinden kunnen gebruiken. En andersom, dat zij ook niet door jou kunnen worden gebruikt.

Maar moeten mensen ook niet worden beschermd tegen geweld en criminaliteit? En hebben ze geen regels nodig om vreedzaam te kunnen samenleven? Voor deze doelen heb je toch een staat nodig?

Het idee dat een machtsmonopolie ons kan beschermen tegen geweld is een illusie. Macht, de staat, is altijd een tweesnijdend zwaard: het kan en zal ook altijd worden gebruikt om geweld uit te oefenen en mensen te onderdrukken. Dat neemt niet weg dat iedere samenleving zich zal moeten wapenen tegen crimineel gedrag. Dat kan door een particuliere politie in te stellen of met vrijwillige buurtwachten of stadswachten en/of een vrijwillige militie.

Wetten en regels zijn ook zeker nodig, ja. Maar ook daar is geen staat voor nodig. Rechtspraak heeft altijd bestaan naast de staat. Dat was zo in de Romeinse tijd, in de Middeleeuwen, toen er verschillende soorten rechtspraak bestonden, bijvoorbeeld van de kerk, de steden en de handelaren, en in de Angelsaksische “common law” traditie, die uitgaat van recht dat door rechters wordt gemaakt, niet door de staat. Het bijkomende voordeel van niet-statelijke rechtspraak is dat we verlost zullen zijn van de staat als wetgever, die een eindeloze hoeveelheid wetten en regels over ons uitstort.

Hoe zie je dit dan in de praktijk, moeten de huidige staten worden opgeheven?

Iedere groep die aanspraak kan maken op een stuk land en daar een samenleving wil vestigen, zou dat in principe moeten kunnen. Ik zie dit als een geleidelijk proces, waarbij de huidige staten worden opgebroken in duizenden, misschien enkele tienduizenden, decentrale, “vrijwillige” samenlevingen. Dan kun je ook denken aan steden, “free cities”, waarin de inwoners mede-eigenaren zijn van de stad. Door de “concurrentie” die er zal zijn tussen bestuursvormen, zullen mensen in staat zijn om te kiezen voor het soort samenleving waar zij in willen wonen, en zal de kwaliteit van bestuur omhoog gaan. De huidige machthebbers, of die nu in Amerika, Rusland, China of Europa zitten, mogen gerust van het toneel verdwijnen.

Maar wie bepaalt dan waar mensen zouden kunnen wonen? Wat als je geen plek hebt om te wonen? Als anderen alle land hebben ingepikt?

Dat is de hamvraag, ja. Van wie is de aarde? Op dit moment is de wereld het eigendom van ruwweg 200 staten die de aarde onderling hebben verdeeld. Hun eigendomsclaims berusten op verovering en geweld. Als we een betere wereld willen, moeten we aan deze wereldorde een einde maken, hoe moeilijk dat ook zal zijn. Maar ik vind niet dat “de aarde van niemand” is of “van iedereen”. Als mensen geen enkel eigendomsclaim zouden kunnen leggen op land, zouden zij altijd van hun land kunnen worden verjaagd. De 17e eeuwse Engelse filosoof John Locke redeneerde dat zij die als eersten “hun arbeid mengen met land,” een legitieme eigendomsclaim hebben. Maar hij stelde wel als voorwaarde dat er voor iedereen voldoende land moest overblijven om zich te kunnen vestigen. In de praktijk zijn het overigens vaak groepen mensen geweest die samen land hebben ontwikkeld en daaraan rechten kunnen ontlenen, niet individuen.

Ik denk dat de meeste mensen deze Lockeaanse uitgangspunten intuïtief als rechtmatig beschouwen. Wij vinden het normaal dat de Spaanse sinaasappelboer eigenaar is van zijn boomgaard, en we beschouwen Friesland ook iets dat op een bepaalde manier eigendom is van “de Friezen”. Geen absoluut eigendom: er moet ruimte zijn voor iedere groep om ergens op een leefbare plek te wonen en als die ruimte er niet is, moet hij worden gemaakt.

In mijn optiek heeft ieder mens zelfbeschikkingsrecht en dat houdt in het recht op zijn of haar leven, lijf en goed, maar ook het recht op een stukje van de aarde, een plek onder de zon, die iedereen in staat stelt – binnen de beperkingen die de natuur aan ons oplegt – om een leven op te bouwen. Daar hoort ook bewegingsvrijheid bij, in de ruime zin van “recht van overpad”. Als je geen recht hebt op een plek om te leven en geen recht op bewegingsvrijheid, heb je niets aan je zelfbeschikkingsrecht. In mijn boek-in-wording Freedom of Government, en in mijn eerdere boek De Staat Voorbij (2017), ga ik dieper in op dit vraagstuk, wat uiteraard nogal complex is en waarvan ik overigens ook niet beweer dat ik alle antwoorden heb. Het is wel een discussie die moet worden gevoerd als we een betere wereld willen maken voor iedereen.

Hoe kunnen jouw vrijwillige samenlevingen zich verdedigen tegen machtige staten die weigeren van het toneel te verdwijnen, maar integendeel zullen proberen om hun macht uit te breiden?

We moeten de macht van staatsapparaten ook niet overschatten. Macht berust uiteindelijk op de medewerking van een groot deel van de bevolking. Veel mensen denken nog steeds dat ze Leiders nodig hebben en dat ze profijt hebben van bestaande machtsstructuren. Zodra ze door krijgen dat het juist die structuren zijn die hen belemmeren in hun ontwikkeling, zodra ze begrijpen dat de oplossing voor hun problemen niet ligt in meer maar in minder staatsmacht, zullen ze zich afkeren van de macht. Dan zal het moeilijk worden voor machthebbers om hun tirannie in stand te houden. Daarnaast geldt: wie niet sterk is moet slim zijn. Kleine samenlevingen, met sterk betrokken burgers, kunnen guerrilla-achtige strategieën ontwikkelen om belagers van het lijf te houden. En ze kunnen met elkaar samenwerken.

Wat is het verschil tussen vrijheid van regering en democratie? In een democratie kan iedereen toch meebeslissen over wat voor regering we hebben en is iedereen toch verder vrij om zijn leven in te vullen?

In de nationale democratische staten die wij nu kennen is geen sprake van vrijheid van regering of van machtsgelijkheid. Mensen hebben slechts het recht om hun stem uit te brengen tijdens verkiezingen, vervolgens heeft de regering het recht om iedere wet of regel aan te nemen die zij wenselijk acht en iedereen te dwingen die wet te gehoorzamen. Hierop ligt geen enkele beperking. Je hebt bijvoorbeeld in een nationale democratie niet het recht om zelf te besluiten hoe je, samen met anderen, je onderwijs wil inrichten, of je gezondheidszorg, of je werk. Je wordt ook gedwongen mee te betalen aan de doelen die de regering wenst te subsidiëren, of dat nu gaat om kunst, de “publieke” omroep of de aanschaf van wapens, en om de mensen te bestrijden die de regering aanmerkt als vijanden. Geen enkele democratische stelt mensen ook in staat om zich af te scheiden en een eigen samenleving te vormen. Het enige recht dat je hebt is die stem die je mag uitbrengen, maar daar heb je uiteindelijk heel weinig aan.

Dat is wel erg zwart-wit. Bij een democratie hoort toch ook een onafhankelijke rechtspraak? En vrijheid van meningsuiting?

Onafhankelijke rechtspraak en vrijheid van meningsuiting zijn liberale ideeën die in sommige landen in het verleden ingang hebben gevonden, maar lang voordat er sprake was van democratie. Sommige democratieën erkennen gelukkig nog een zekere mate van onafhankelijke rechtspraak en vrijheid van meningsuiting, dat is heel goed. Maar uiteindelijk bepaalt de regering de wetten die de rechters moeten handhaven en wat iedereen wel of niet mag zeggen of doen. De macht die de regering heeft in ons systeem is totaal. Het fundamentele probleem van onze nationale democratie is dat uiteindelijk alle belangrijke beslissingen in de samenleving centraal worden genomen, door de staat. Dat is de bron van talloze maatschappelijke problemen: sociale spanningen, bureaucratie, verspilling, korte-termijndenken, parasitisme. Het is heel belangrijk dat mensen inzien dat de oplossing voor onze problemen niet gelegen is in meer democratie, maar in “minder democratie”, beter gezegd: minder staatsmacht. Voor meer hierover, zie het boekje dat ik met Frank Karsten heb geschreven in 2011: De Democratie Voorbij. Het is in twintig talen vertaald en nog steeds in druk.

Wie garandeert mensenrechten in jouw vrijwillige samenlevingen? Kunnen dat niet net zo goed tirannieën worden?

Zeker kan dat. Sommige mensen zullen zelfs kiezen voor een bepaalde “repressie”. Bijvoorbeeld voor een streng-religieuze samenleving. Dat mag. Ze hebben natuurlijk niet het recht om anderen te dwingen zich te onderwerpen aan hun regels. Het zelfbeschikkingsrecht geldt voor iedereen. Maar er zijn nooit “garanties” te geven dat rechten van mensen worden erkend in wat voor samenleving dan ook. Vrijheid en recht zullen altijd moeten worden bevochten. Zoals ze in Amerika zeggen, “the price of liberty is eternal vigilance”. Eén groot voordeel van kleinere samenlevingen is dat het kwaad dat ze kunnen aanrichten nooit zo groot zal zijn als het kwaad dat grote staten kunnen aanrichten.

Is er genoeg ruimte op aarde en voldoende natuurlijke hulpbronnen voor iedereen om een fatsoenlijk leven te kunnen leiden?

Niet iedereen kan boer worden, maar dat hoeft ook niet. Dankzij onze kennis en technologie kunnen we onze productiviteit steeds verder vergroten, inclusief onze voedselproductie, zonder daarvoor meer hulpbronnen of grond te gebruiken. In een samenleving gebaseerd op productie en ruilhandel (of kennisuitwisseling), gaat de welvaart van de één niet ten koste van de welvaart van de ander. Integendeel zelfs: als mensen hun kennis uitbreiden en hun productiviteit vergroten, komt dat juist ten goede aan anderen. Als dat niet zo was, zou economische groei onmogelijk zijn, en al helemaal bij een groeiende bevolkingsomvang. In de praktijk zie je dat dit wel kan.

Iets anders is of we zorgvuldig met de natuur zullen omgaan. Dat is een keuze. Maar decentrale samenlevingen, waarin mensen controle hebben over hun leefomgeving, zullen allicht zorgvuldiger omgaan met de natuur en het milieu dan staten, waarin de machthebbers vooral uit zijn op macht en status, en burgers zich machteloos voelen om het verschil te maken. Machthebbers zijn gefocust op economische groei, stimulering van “consumptie”, en zelfs bevolkingsgroei en inflatie, omdat daar hun macht op is gebaseerd, niet op milieubescherming. Daarentegen zijn burgers die een bepaalde bestaanszekerheid hebben, geneigd om spaarzaam te zijn en weinig kinderen te nemen. Het klimaatvraagstuk laat zich ook niet “van bovenaf” oplossen. Oplossingen, zowel economisch als technologisch, zullen van onderaf moeten komen.

Waar zit jij met je “vrijheid van regering” in het politieke spectrum? Ben je rechts of links? Libertariër? Anarchist? Voorstander van het kapitalisme? Een nachtwakersstaat?

Tot dusver heb ik in deze FAQ de -ismen weten te vermijden, omdat ik daar niet zo van ben. Ik ben geïnspireerd en beïnvloed door diverse mensen en bewegingen: libertarische denkers, die zichzelf anarcho-kapitalisten noemen, zoals Murray Rothbard, Lew Rockwell, Walter Block en Hans-Hermann Hoppe (vooral te vinden op de website van het Mises Institute, mises.org), door “linkse libertariërs” als Roderick T. Long en Kevin Carson (van het Center for a Stateless Society), door meer onafhankelijke vrijheidsdenkers als Frank van Dun, Ayn Rand en anderen, en door een lange reeks min of meer klassiek-liberale filosofen en historici. Maar ik ben het zeker niet altijd eens met alles wat deze mensen beweren. Ik heb mijn eigen visie op de wereld. En een visie is voor mij geen “ideologie”. Ik laat me graag overtuigen als iemand betere argumenten heeft. Persoonlijk geef ik er de voorkeur aan om in een klassiek-liberale of libertarische samenleving te wonen, maar ik vind niet dat ik het recht heb om anderen te dwingen dat ook doen. Van mij mag iedereen zijn eigen vorm van samenleving zien te verwezenlijken.

Impliceert vrijheid van regering geen moreel relativisme? Hoe kun je ooit een betere wereld creëren als iedereen een samenleving naar keuze kan opzetten? Hoe kun je dan kwaden als racisme, discriminatie en fundamentalisme bestrijden?

Aan deze vraag liggen twee misvattingen ten grondslag. Ten eerste betekent vrijheid van regering dat ieder mens recht heeft op zijn of haar eigen leven. Niemand, geen fundamentalist, racist, socialist, kapitalist, atheïst, enzovoort, heeft het recht om zijn of haar ideeën aan anderen op te leggen. Dat is geen moreel relativisme. Integendeel. Het geeft een duidelijke grens aan waaraan iedere samenleving en ieder politiek systeem zich moet houden.

Maar er is nog een tweede verwarring. Het feit dat je geen recht hebt om anderen te dwingen om in jouw ideeën te geloven, betekent niet dat je niks kunt doen om de wereld te verbeteren! De ideeën en handelwijzen van andere mensen respecteren is niet hetzelfde als er onverschillig tegenover staan. In iedere samenleving vindt voortdurend debat plaats over hoe we met elkaar moeten samenleven en wat gewenst en ongewenst gedrag is. Daar is niks mis mee. En er is heel veel dat je kunt doen om dat gedrag te beïnvloeden. Als je eigenaar bent van een voetbalstadion, of een horecagelegenheid, of een bedrijf, of een instelling, dan kun je racistische uitingen op jouw terrein verbieden. Als je een website hebt of een krant of een andere publicatie, dan kun je artikelen publiceren die jij moreel inspirerend vindt. Als je vindt dat een bedrijf of instelling zich fout gedraagt, kun je het boycotten of een boycot organiseren. Als je drugsgebruik of alcoholgebruik of prostitutie wilt bestrijden, kun je allerlei acties uitvoeren om mensen ervan te overtuigen dat ze beter of gezonder moeten leven.

Uiteindelijk is de enige manier waarop je werkelijk een betere wereld kunt creëren door mensen ervan te overtuigen dat ze anders moeten leven of denken. Als vrijheid van regering ertoe zou leiden dat iedereen racistische, nazistische, fascistische, fundamentalistische samenlevingen gaat opzetten, dan zou dat impliceren dat de meeste mensen racisten, fascisten, nazi’s en fundamentalisten zijn. Als dat werkelijk zo zou zijn, zal geen enkel politiek systeem dat kunnen veranderen. Zeker democratie niet!

Is vrijheid van regering jouw eigen idee?

Nee, er bestaat een lange traditie van vrijheidsdenkers die de macht en de staat afwijzen. Wel is het zo dat zij meestal praten in termen van “freedom from government”, terwijl ik het heb over “freedom of government”. Mijn nadruk ligt minder op het recht van mensen om vrij te zijn van macht en meer op het recht van mensen om een eigen vorm van regering te kiezen. Ik denk dat dit mensen meer zal aanspreken. Het geeft ook een handelingsperspectief.

Is vrijheid van regering niet een volstrekt utopisch idee?

Deze vraag kun je op twee manieren opvatten. Ten eerste: beweer ik dat vrijheid van regering zal leiden tot een perfecte of ideale wereld? Nee, dat denk ik zeker niet. Er zullen nog steeds genoeg problemen zijn: agressie, criminaliteit, ongelijkheid, sociale spanningen, milieuvervuiling. Ik denk alleen dat we beter in staat zullen zijn om deze problemen op te lossen of te verminderen als we de staat en de macht weten uit te bannen. En wie weet kunnen we de dreigende ondergang van de wereld door een nucleaire oorlog op deze manier voorkómen. Ook niet onbelangrijk.

Ten tweede: acht ik het werkelijk mogelijk dat vrijheid van regering kan worden verwezenlijkt? Als je in 1750 iemand had gevraagd of het mogelijk was om de Franse monarchie omver te werpen, of in 1900 de Russische monarchie, had waarschijnlijk ook iedereen ontkennend geantwoord. Als je terugkijkt in de geschiedenis hebben er vele grote veranderingen plaatsgevonden. En mijn idee is niet eens revolutionair! Ik heb geen behoefte om de samenleving omver te werpen of mensen te vertellen hoe ze moeten leven. Volgens mij zijn ze heel goed in staat om dat zelf te bepalen. De meeste mensen leven nu al (of proberen dat) zoals ze willen leven. Ze gaan relaties aan met elkaar, op allerlei manieren, leveren elkaar goederen en diensten, en slagen er over het algemeen prima in om hun leven inhoud en betekenis te geven. Het enige dat ik voor ogen heb is dat ze daarin niet meer gehinderd worden door mensen die macht over hun hebben. Waarom zou dat utopisch zijn?

Hoe wil je actie gaan ondernemen? Wil je een politieke beweging opstarten?

Ik wil zeker geen politieke partij oprichten of me bij een politieke partij aansluiten. Politiek is het probleem, niet de oplossing. Zoals Jeff Deist, een libertarische auteur, heeft geschreven: “In a winner-takes-all political world, elections are weapons. Unless and until we learn to reject politics as the overarching method for organizing society, hatred and fear of ‘the other’ will remain pervasive.” Waar ik wel voorstander van ben zijn politieke en sociale hervormingen en vrijwillige initiatieven die de staat overbodig maken. In mijn boek-in-wording Freedom of Government and the Friendly Society doe ik een aantal suggesties voor concrete acties.

Kun je voorbeelden noemen?

Ja. Hier zijn een paar ideeën.

  • Maak contracten tussen burger en staat.
  • Maak politici en staatsfunctionarissen persoonlijk verantwoordelijk voor hun handelingen.
  • Vervang verkiezingen door een systeem waarin burgers worden aangewezen net als in de juryrechtspraak in de VS.
  • Stel maximum-termijnen in voor ambtelijke functies en laat overheidsbanen rouleren onder de hele bevolking.
  • Vervang nationale democratie door lokale democratie.
  • Beperk democratische beslissingen tot zaken die daadwerkelijk iedereen aangaan, met name de inrichting en regels in de publieke ruimte.
  • Schaf “slachterofferloze misdrijven” af (alle bemoeienis van de staat met de persoonlijke levensstijl van mensen).
  • Schaf wettelijke privileges van welgestelden af (subsidies, voorrangregelingen, slimme belastingconstructies, vergunningseisen, enzovoort).
  • Beperk intellektuele eigendomsrechten.
  • Richt vrije economische zones in.
  • Richt experimentele zones in voor vrij onderwijs, vrije gezondheidszorg, e.d.
  • Schaf de centrale banken en het afgedwongen geldstelsel af. Sleep de centrale bankiers voor het gerecht voor diefstal.
  • Steun alle initiatieven die tot vrede leiden.
  • Steun initiatieven voor nieuwe zelfstandige samenlevingen of “vrije steden” die eigendom zijn van de bewoners.
  • Steun landhervormingen.
  • Richt vrijwillige tribunalen in die uitspraken doen over landeigendomskwesties.
  • Vervang de Verenigde Naties door de Verenigde Samenlevingen.
  • Steun alle initiatieven die richting decentraal bestuur en kleinere staten gaan, inclusief afschaffing van de EU in haar huidige vorm.

Oké klinkt allemaal leuk. Dus wat nu?

Dat is voor mij ook nog niet helemaal duidelijk. Het zou mooi zijn als mensen voor mijn website zouden willen schrijven, of zelf een publicatie hebben waarmee ze mijn ideeën helpen verspreiden. Iedereen mag ook het materiaal op deze website overnemen onder “Creative Commons” regels. Social media ben ik ook niet erg goed in, dus alle hulp is welkom. Uiteindelijk wil ik een digitale ontmoetingsplek creëren waar ideeën en initiatieven bij elkaar komen. Die kan weer de basis vormen van een beweging die zich richt op het bevorderen van Vrijheid van Regering en het vormen van Friendly Societies. Iedereen is van harte welkom om hier aan mee te doen.

Doneer

Bedrag